Wie is er bang? Tussen wolfhaters
en wolfknuffelaars
Belangrijkste punten uit dit
artikel op een rij:
1
De terugkeer van de wolf in Nederland leidt tot felle verdeeldheid tussen voorstanders en tegenstanders
2
Boeren eisen betere bescherming van hun vee, terwijl natuurbeschermers de wolf willen behouden
3
Het huidige beleid rondom schadevergoeding en preventie schiet tekort door versnipperde verantwoordelijkheden
4
Een nieuwe maatschappelijke dialoog moet nu een oplossing bieden voor een vredig samenleven met de wolf
Jarenlang werd Nederland voorbereid op de terugkeer van de wolf. Maar nu het mythische roofdier hier is, wil het maar niet lukken om alle draaiboeken en wolvenplannen goed uit te voeren. Decentralisatie, besluiteloosheid en krenterigheid hebben geleid tot vergaande polarisatie. Het grootste slachtoffer daarvan is uiteindelijk de wolf zelf.
In 2019 wordt in de Duitse deelstaat Nedersaksen een wolfje geboren. Als onderzoekers zijn DNA voor het eerst aantreffen, krijgt het de codenaam GW1554m. GW voor Genetic Wolf, 1554 als volgnummer, en de m van male. De jonge wolf blijkt al snel een groot liefhebber van vee. Onderzoekers vinden zijn DNA op dode schapen en een kalfje in Duitsland. In april 2020 begint GW1554m aan een lange tocht naar en over de Nederlandse grens. In de Achterhoek verschalkt hij twee schapen. In Culemborg doodt hij op 29 april 2020 zelfs vijftien schapen. In mei trekt hij verder naar Noord-Brabant, waar nog enkele tientallen schapen sneuvelen.
In juni steekt hij de grens met België over. Daar krijgt hij de naam Billy (in Nederland zijn wetenschappers terughoudend met het geven van namen, het zou wilde dieren te veel vermenselijken). Ook in België trekt Billy/GW1554m de aandacht. Hij wordt veel gefilmd en gefotografeerd en trekt zelfs wolvenspotters naar de Kempen. In die periode doodt hij een aantal schapen en een verlamde melkkoe. Op 19 juni overleeft Billy op miraculeuze wijze een aanrijding met een bestelwagen op de ringweg van Turnhout. Hij wordt meters de berm in geslingerd, maar loopt ongedeerd verder. In de zomer trekt Billy zuidwaarts door de Ardennen richting Luxemburg en Duitsland. Tijdens zijn tocht loopt hij over bruggen en door tunnels. Hij voedt zich vooral met schapen en deinst er niet voor terug een stal in te lopen.
Aan het eind van die zomer maakt Billy een fatale vergissing door de grens over te steken richting de Franse Vogezen. Daar heeft men het minder op ‘probleemwolven’ als Billy, die zich vooral tegoed doen aan boerderijdieren. Met een ‘tir de défense’ regelt de Franse overheid toestemming om de door Europese regels zwaar beschermde wolf te doden, vanwege de economische schade die hij aanricht. Bij de eerstvolgende aanval op vee mag, legaal, met scherp worden geschoten. Dat wordt Billy in de nacht van 23 september 2020 fataal. De lieutenant de louveterie, een jager met vergunning, schiet hem neer als hij runderen opjaagt in het dorp Le Val-d’Ajol.
Billy is niet de enige wolf die naar Nederland kwam. De laatste Nederlandse wolf werd in 1869 gedood in het Limburgse Schinveld. Maar in 2015 werd er weer een gezien, het dier zwierf over bedrijventerreinen en door woonwijken in Drenthe en Groningen om vervolgens de grens over te steken naar Duitsland. In maart 2017 bezocht opnieuw een wolf Nederland, maar deze werd op de A28 in Drenthe doodgereden. In 2019 vestigde wolvin GW998f zich definitief op de Veluwe, ze vond een mannetje, kreeg pups en vormde een roedel.
Er zijn inmiddels een stuk of dertig wolven. Sommige zwerven rond en trekken weer verder, net als Billy. Vier roedels hebben ons land uitgekozen als vaste verblijfplaats – drie op de Veluwe en één in het Drents-Friese Wold. En we zien ze steeds vaker – soms ook in straten van woonwijken. In een Doetinchemse achtertuin knapte het roofdier onlangs even een uiltje.
Natuurbeschermers en ecologen zijn dolgelukkig met de komst van de wolf. Zij wijzen op de meerwaarde van een ‘toppredator’ als de wolf voor ecosystemen. Ze jagen op reeën en zwijnen, die anders afgeschoten zouden worden. En als ze een prooi vangen, blijft er wel eens wat over waar aaseters en insecten weer van profiteren.
Veehouders zijn minder blij. Alleen al in 2022 waren er vierhonderd meldingen van aanvallen op boerderijdieren. Meer dan duizend dieren – meest schapen, maar ook koeien, pony’s, geiten, herten, drie hooglanders, twee kangoeroes en één alpaca – overleefden dat niet. Bij driekwart van de aanvallen, zo’n driehonderd keer, bleek uit DNA-onderzoek dat een wolf de boosdoener was. Bij vijftien procent was er geen duidelijke uitslag. Bij 46 aanvallen was een ander dier de dader: 34 keer een hond, 9 keer een vos en 3 keer een goudjakhals – het andere beschermde roofdier dat steeds vaker opduikt in Nederland.
Bron:
Getty images 2021
Oorlog
De wolf is er nog maar kort, maar heeft het land tot op het bot verdeeld. Boeren leggen woedend hun opengereten schapen voor stad- en provinciehuizen terwijl dierenactivisten stellig beweren dat de wolvenschade heus meevalt, zeker vergeleken met de hoeveelheid vlees die mensen eten. Lezingen van ecologen over de wolf worden afgezegd vanwege dreigementen door anti-wolfactivisten. Dierenartsen die te snel concludeerden dat de ‘dader’ van het gedode schaap een wolf was, worden bedreigd door pro-wolfactivisten, die op sociale media roepen dat het net zo goed een hond kan zijn geweest.
Sowieso is het op sociale media regelrecht oorlog tussen ‘wolvenhaters’ en ‘wolvenknuffelaars’. Neem het Facebookbericht van De Gelderlander over de 12-jarige Sem die, dankzij veel geduld, een serie prachtige foto’s maakte van de wolf op de Veluwe. Een woedende Luca reageert daarop met: ‘De mooiste wolf is een dode wolf.’ ‘Hoop dat de wolf jou pakt,’ fulmineert ene ‘Bobo’ tegen het kind. ‘Let maar op,’ dreigt Hay. ‘De wolf lust ook kinderen. Misschien komt hij zelf ook nog eens aan de beurt.’
Het andere kamp reageert niet veel gezelliger. Zo laat een anoniempje onder een vlog van de Universiteit van Nederland achter: ‘Ik vind de wolf geweldig. Dat ze maar zoveel mogelijk schapen mogen eten, en misschien lusten ze ook wel een inteelt-boertje uit Drenthe.’
Het is een prestatie op zich, zo snel als in Nederland het debat over enkele tientallen wilde dieren compleet uit de bocht vloog. Zeker omdat het volgens experts prima mogelijk is om vreedzaam met wolven samen te leven, zoals milieujurist Arie Trouwborst uitlegt in bovengenoemde vlog. ‘Het vraagt op verschillende manieren om solidariteit. Met de wolf zelf, met schapenhouders, door ze te helpen hun vee te beschermen met hekken en ruimhartig te compenseren als het misgaat. Maar ook met arme landen. Wij vinden het volkomen normaal dat er wilde dieren zijn in landen als Tanzania en Zimbabwe. Soorten die geregeld menselijke slachtoffers maken en oogsten vernielen. Als wij van arme landen verwachten dat zij blijven samenleven met lastige en schadelijke dieren, moeten wij als rijk land niet moeilijk doen over samenleven met een soort als de wolf, waarbij de offers veel kleiner zijn.’
Maar dat samenleven wil nog niet erg lukken. Aan de voorbereiding ligt dat niet. Al lang voordat de wolf terug was in Nederland waren ecologen in opdracht van de overheid druk met het schrijven van plannen en draaiboeken voor de terugkeer van het dier.
Maar hoewel we op papier goed voorbereid zijn, schiet de uitvoering van die plannen ernstig tekort. De overheid creëerde zo haar eigen gepolariseerde wolvendebat, blijkt uit onderzoek van collectief Spit.
Melkveehouder Roland Brink (40) kan bijna twee kilometer ver kijken over zijn weiland in het Drentse Zwiggelte. In de verte steken de dennentoppen rond het voormalige Kamp Westerbork scherp af tegen de horizon. Toen Brink op 8 september 2022 ’s morgens naar buiten liep, telde hij niet zestien, maar vijftien koeien in de wei. Al snel vond hij het ontbrekende rund. De tweejarige, hoogdrachtige koe lag met bijtwonden in staart en oren aan de rand van de wei, niet ver van de stal. Een groot deel van de achterkant van het dier was weggevreten. ‘Het was een slagveld,’ zegt Brink. ‘Ik was blij dat de koe al dood was. Ze is waarschijnlijk overleden aan bloedverlies of stress.’
Brinks koe werd aangevallen door twee wolven: GW2864m en GW3011f. Dat blijkt na DNA-onderzoek in opdracht van BIJ12, de uitvoeringsorganisatie van de provincies die faunaschade afhandelt. De zwervende dieren kwamen uit Duitsland, keerden daar ook weer naar terug, maar lijken zich volgens de laatste rapportage toch definitief te vestigen in Drenthe.
‘Die aanval was next level,’ blikt Brink terug aan de keukentafel in zijn boerderij. ‘Er is echt een hoop geweld nodig om een volwassen koe neer te krijgen.’
Een paar jaar eerder stond Brink zelf al eens oog in oog met een wolf. ‘Ik was mest aan het rijden in het voorjaar, in het donker. Het zonnetje kwam op. Ik reed voor een bosje langs, waar drie reeën in hoogste paniek uit kwamen rennen. Ik draai mijn trekker en ineens staat die wolf zestig meter voor me. Snel ’n filmpje gemaakt. Het was echt een imposant dier. Heel anders dan die herdershondachtige beelden van de Veluwe. Hij was hoger dan deze tafel. Dat beeld is me altijd bijgebleven.’
Brink is niet de enige boer die met de wolf te maken kreeg. In Drenthe werden in 2022 ruim vierhonderd schapen, twintig runderen, twee pony’s, drie hooglanders en één geit te grazen genomen. Volgens de veehouders is dat nog niet alles, omdat natuurbeheerders als Drents Landschap en Natuurmonumenten hun dode schapen niet melden bij het schadeloket. In dat geval komen die dieren ook niet in de statistieken als wolvenslachtoffers.
Samen met andere boeren zat Brink begin dit jaar om de tafel met voorvrouw Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging. ‘Ik zei tegen haar: Het is een imposant dier dat we niet moeten onderschatten. Maar het ontbreekt nu aan beleid.’
Wolfwerende investeringen
Sinds 2012 spuwen Rijk, provincies, adviesorganen en wetenschappers stukken over de wolf uit, alleen lijkt dat niet tot een eenduidig beleid te hebben geleid. Er waren fact finding studies en appreciatie-onderzoeken – wat vindt de Nederlander eigenlijk van de wolf? Er zijn stapels aan juridische onderzoeken voor een interprovinciaal wolvenplan, en er werden symposia en toetsingsbijeenkomsten georganiseerd. Dit alles gebeurde al jaren voordat er uiteindelijk een levende wolf in Nederland arriveerde.
Er waren ook waarschuwingen. Zoals tijdens die workshop in 2012 in het Ouwehands Dierenpark in Rhenen, waar deelnemers in de pauze de mogelijkheid kregen de wolf ‘live’ te zien in het Berenbos. Een topambtenaar van het ministerie van Algemene Zaken gaf op die dag een presentatie over het appreciatie-onderzoek. Althans, over een publieksfilm die daarover werd gemaakt. Een van de deelnemers merkte op: ‘Er wordt een rooskleurig beeld geschetst. De positieve attitude kan omslaan naar het NIMBY syndroom. In Scandinavië en Frankrijk zijn attitudes ook negatief geworden.’
Datzelfde jaar financierde het ministerie van Economische Zaken en Landbouw de studie De komst van de wolf (Canis lupus) in Nederland. ‘Samenleven met wolven betekent het achter de hand hebben van een heldere strategie hoe wordt omgegegaan met probleemwolven, wolven die met zekere regelmaat landbouwhuisdieren doden of zich opvallend gedragen tegenover de mens,’ schrijven de experts van Wageningen University & Research. ‘Ondanks de strenge beschermingsstatus moet het verwijderen van zo’n dier juridisch mogelijk zijn, in het belang van de vreedzame wolf-mens co-existentie.’
Zo’n strategie is er elf jaar na dit advies nog steeds niet. Minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof heeft aan de Raad voor Dieraangelegenheden gevraagd om weer een nieuw advies. Ze wil, zoals dat heet, ‘een brede maatschappelijke dialoog’, en verkennen ‘wat er nodig is om in Nederland samen te leven met de wolf’.
Maar Nederland weet allang wat nodig is. ‘We kunnen dus schade aan onze landbouwhuisdieren voorkomen door ons aan te passen aan de aanwezigheid van de wolf, al zal dat nogal wat gedragsveranderingen en investeringen vragen. Een bijdrage van de overheid in de wolfwerende investeringen zou redelijk zijn,’ schreef de speciale raad al in de Staat van het Dier 2019. ‘Het probleem schuilt niet zozeer in gebrek aan kennis,’ schreef filosoof Marjan Slob in de Staat van het Dier 2020. ‘Maar in botsende emoties en waarden.’
Vee beschermen is wolven beschermen. Met die filosofie ging Wolf Fencing Nederland in 2018 aan de slag om wolfwerende hekken te plaatsen bij veehouders. ‘Als je voorkomt dat wolven schapen en koeien te pakken krijgen, lopen de emoties ook niet zo hoog op, en blijft de wolf welkom,’ zegt initiatiefneemster Jeannet Hulshof, in het dagelijks leven biologiedocent. Experts zijn het erover eens dat om succesvol met wolven samen te leven, het voorkomen van onnodige aanvallen op boerderijdieren de eerste stap is.
Die hekken moeten wel aan bepaalde eisen voldoen, willen ze daadwerkelijk ‘wolfwerend’ zijn. Minstens vijf draden, 1 meter 20 hoog en 4500 volt erop. ‘Als een wolf dan probeert bij de schapen te komen en hij krijgt een flinke schok, dan leert hij wel dat die schapen dus geen haalbare prooi zijn.’ Het belangrijkst: de onderste draad mag maximaal 20 centimeter boven de grond gespannen zijn. ‘Een wolf zal niet snel springen, maar altijd proberen om onderdoor te gaan,’ legt Hulshof uit. Bij veel wolvenaanvallen waar boeren dachten hun vee veilig achter een hek te hebben staan, bleek er toch ergens een onderdoorgang te zijn.
Daarom is het belangrijk dat die hekken worden geplaatst door wolvenexperts, zegt Hulshof. Wolf Fencing Nederland zette ze neer met een legertje via Facebook opgetrommelde vrijwilligers. ‘In Zweden, waar ze dit systeem ook gebruiken, heeft nog nooit een wolf een schaap achter zo’n hek gepakt. In Nederland is het iets lastiger omdat je hier met slootjes en drassige bodems wat vaker een kuil krijgt, waardoor er ruimte ontstaat onder de onderste draad. Dat is een kwestie van regelmatig nalopen.’
Goede wolfwerende hekken bestaan dus, mits ze professioneel zijn neergezet én regelmatig gecontroleerd worden. Maar inmiddels is Wolf Fencing gestopt met het plaatsen van hekken. ‘Wij konden onze vrijwilligers niet eens een reiskostenvergoeding bieden. En ik doe het er ook bij, naast mijn gewone baan,’ zegt Hulshof. ‘Wij dachten: dit zal de overheid wel oppikken.’ Maar dat gebeurde niet. ‘Er wordt veel gepraat, er zijn wolvenconsulenten en wolvencommissies, maar geld om hekken goed neer te zetten is er niet.’
In 2011 maakte toenmalig staatssecretaris Henk Bleker een plan om het Nederlandse natuurbeleid onder te brengen bij de provincies. Die decentralisatie werd in 2014 doorgevoerd, omdat provincies dichter bij boeren en burgers staan en op minder weerstand stuiten dan wanneer Den Haag natuurbeleid van bovenaf oplegt. Maar, zoals bij zoveel decentralisaties, was het óók een bezuinigingsoperatie. De provincies moesten de taken overnemen van de vroegere Dienst Landelijk Gebied, maar met een veel kleiner budget.
Zo zijn natuurkwesties algauw in getouwtrek om centen ontaard. Een reddingsplan voor de grutto wordt bijvoorbeeld al 2,5 jaar niet uitgevoerd. Er ligt weliswaar 68 miljoen euro klaar in Brussel voor de komende zes jaar, maar provincies en rijk worden het niet eens over wie de rekening betaalt in de periode daarna, berichtte Trouw onlangs.
De Correspondent maakte een verhaal over gedecentraliseerd natuurbeleid in Limburg. Die provincie verstrekte wel subsidie voor de aanleg van nieuwe natuur, maar niet voor onderhoud en handhaving. De natuur viel prompt ten prooi aan motorcrossers en loslopende honden, terwijl jonge haasjes zonder pardon werden meegenomen door een industriële grasmaaier.
Ook het wolvenbeleid lijkt te lijden onder die decentralisatie. Zo is er in Brussel geld beschikbaar voor hekken, maar Nederland heeft daar nog geen aanspraak op gemaakt, liet de Europese Commissie onlangs fijntjes weten aan de Fryske Nasjonale Partij, die daarover vragen had gesteld. In plaats daarvan maakt iedere provincie zijn eigen regels, waarbij elke cent moet worden omgedraaid, blijkt uit een inventarisatie van Spit.
Een veehouder in Groningen kan na een aanval aanspraak maken op een tijdelijk noodhek waar de provincie er tien van heeft. In Friesland is een subsidiepot waar schapen- en geitenhouders wolfwerende hekken uit kunnen financieren. In Drenthe moeten gedupeerde boeren te rade gaan bij de parttime wolvenconsulent, terwijl Overijssel een preventieteam heeft met een wolvencoördinator, twee wolvenveldwerkers en twaalf vrijwilligers. In Friesland kan een schapenhouder voor twintigduizend euro aan gesubsidieerd hekwerk krijgen, in Limburg voor tienduizend euro. In de ene provincie vallen alleen schapen onder de subsidie voor hekken, in de andere ook koeien en apalca’s. En soms maken provinciale subsidiepotten ook nog eens een onderscheid tussen zwervende wolven (geen subsidie voor een hek) en gevestigde wolven (wél subsidie). Ondertussen zigzaggen de wolven door de provincies.
‘Iedereen doet maar wat op zijn eigen eilandje,’ verzucht Jeannet Hulshof van Wolf Fencing Nederland. ‘Vaak krijg je als boer wel subsidie voor het materiaal, en moet je het daarna maar uitzoeken. Dan worden de hekken niet goed neergezet en hebben ze geen enkele zin.’
Dat ervoer ook schapenhouder Ellen van der Zweep in het Gelderse Renkum. In oktober vorig jaar beet een wolf 23 van haar schapen dood. Na lang wikken en wegen besloot ze in maart een wolfwerend hek aan te schaffen voor 12 duizend euro. Veehouders moeten de hekken voorschieten, pas achteraf wordt besloten of er subsidie voor komt. Haar man en schoonvader volgden een training van een dag om het goed te plaatsen. Tevergeefs, zo bleek. Enkele dagen later werden er in totaal 21 schapen doodgebeten. Even later concludeerde de provincie Gelderland dat het hekwerk – ‘het luistert nauw’ – toch niet helemaal goed was geplaatst. Het is nog maar de vraag of de schapenhouder subsidie kan krijgen voor het hek. Heel veel vertrouwen is er niet. ‘Ik moet de schade van de aanval uit oktober ook nog steeds krijgen.’
Van der Zweep beschrijft een gruwelijk tafereel. ‘De schapen waren drachtig. Je ziet schapen liggen met hun baarmoeder ernaast waar het lammetje nog in zit.’ Doordat kadaververwerkingsbedrijf Rendac druk was, konden de dode dieren pas drie dagen later opgehaald worden. Ondertussen vroeg de boswachter of de schapen zolang in de wei konden blijven liggen. Als Rendac ze ophaalt, moeten de kadavers langs de weg worden gelegd. ‘Maar het waren zoveel kadavers, die waren niet af te dekken, dat zou niet zo’n prettig gezicht zijn voor de wandelaars.’
Inmiddels heeft Van der Zweep haar kudde verplaatst naar Friesland, waar de wolf minder actief is. Ze overweegt met schapenhouden te stoppen. ‘Je gaat nu steeds met angst en beven naar de wei, omdat je niet weet wat je zult aantreffen. Dit is niet leuk meer. Ik ben zelf niet tegen de wolf. Dat wil ik echt benadrukken,’ zegt Van der Zweep. Wel krijgt ze, sinds ze haar verhaal deed bij Omroep Gelderland, heel nare berichten van mensen die vóór de wolf zijn.
Lokale bestuurders zitten ondertussen met de handen in het haar. Rikus Jager is sinds 2010 burgemeester van de gemeente Westerveld in Drenthe en zag de wolf langzaam vanuit Duitsland oprukken. ‘Mondjesmaat kwamen er wel eens berichten van over de grens. Zo zou de wolf naast wild ook een tamme koe op het menu hebben staan.’ Dat soort zorgwekkende geluiden werden volgens hem door deskundigen gesust. ‘Ik maakte mezelf niet zoveel zorgen.’ Sterker nog, zelfs Jaap Mekel, de wolvenconsulent van de provincie, dacht niet dat het zo’n vaart zou lopen. Tot een pony van hem in april werd gepakt door – vermoedelijk – een wolf. ‘In Duitsland bestaat het voedsel van de wolf maar voor een half procent uit pony’s,’ zei hij tegen RTV Drenthe. Vandaar dat hij zijn dieren met een gerust hart onbeschermd liet grazen in een natuurgebied.
In Drenthe vertoeven meerdere wolven. Ze worden geregeld gezien bij de visvijver, vlakbij een woonwijk en het gemeentehuis. ‘Mensen durven daar, vooral in de avonduren, niet meer te wandelen,’ zegt Jager. ‘Ecologen zeggen: “Wolven doen echt niets,” maar mensen zien wel 24 dode schapen liggen in een weiland.’
En de wolf doodt veel vee in de omgeving. ‘Het begon met schapen, maar nu pakt-ie ook koeien en shetlandpony’s. Dat gaat hier echt door merg en been.’De wolf is kortom, naast stikstof, in Westerveld het gesprek van de dag. En hoewel de kans dat een wolf een mens aanvalt volgens de wetenschap bijna nul is, laten sommige Drenten hun kinderen niet meer met een gerust gemoed door het bos naar school fietsen. Als een kennis van melkveehouder Roland Brink haar hond uitlaat, neemt ze tegenwoordig een hooivork mee.
Bestuurders proberen de gemoederen wat te bedaren via inderhaast georganiseerde bijeenkomsten. In de grote hal van het gemeentehuis in Westerveld vertelde een vrouw afgelopen oktober dat ze jonge paarden heeft bij een natuurgebied waar ze geen stal of hoog hekwerk mag bouwen. In de buurt lopen wolven rond. Ze ziet ze vaak, ook in de wei, vertelde ze op de drukbezochte bijeenkomst die burgemeester Jager met de provincie Drenthe organiseerde. Het was zo druk dat lang niet voor iedereen plek was. Ook buiten stonden bezorgde Drenten. De vrouw wees op haar wettelijke plicht om haar paarden goed te verzorgen en beschermen tegen roofdieren. Maar natuurrichtlijnen verbieden haar hoge hekken te plaatsen. ‘Ik zit in een spagaat.’ Ze concludeerde dat haar weinig anders rest dan de paarden te verhuizen naar Noord-Holland.
Gedeputeerde Henk Jumelet hoorde de vele zorgen van aanwezigen geduldig aan. ‘Ik kan mij geen Drenthe voorstellen zonder schapen of runderen in de wei,’ antwoordde hij op de constatering dat de wolf ook af en toe een koe pakt. Maar wat hij wél kan doen op korte termijn bleef onduidelijk. ‘Met de kennis van nu zien we dat het plaatje van de wolf anders is dan wij dachten en werd gezegd door de deskundigen. Dat is ook mijn teleurstelling,’ zei hij. Een vrouw riep vanuit de zaal dat de wolf ‘gewoon weg moet’. Het leidde tot groot applaus.
Bron:
Getty images 2021
4,2 kilo vlees per dag
Schapenhandelaar Bert Zinger is zichtbaar vermoeid en heeft maar weinig vertrouwen in een goede afloop. Ook hij bezocht een aantal bestuurlijke bijeenkomsten in de provincie, maar kwam er juist teleurgestelder vandaan. ‘Elke dinsdagochtend zitten we met een clubje veehandelaren op de veemarkt en iedereen is zo pessimistisch als wat. Als het zo doorgaat, is er voor ons geen toekomst.’
Aan de keukentafel van zijn boerderij in het Drentse Hijken geeft hij zijn zoontje de fles, terwijl hij met zijn vrouw Martina luncht. Het is lammertijd en dat betekent sowieso topdrukte, maar de wolf bezorgt de familie de meeste stress. ‘De wolf heeft Europees de hoogste bescherming, maar wat-ie normaal moet eten, zwijnen en herten, die zijn weer niet welkom hier.’
Een volwassen wolf eet zo’n 4,2 kilogram vlees per dag. In Lausitz, het grensgebied tussen Duitsland, Polen en Tsjechië, eet een roedel wolven vierhonderd reeën, honderd wilde zwijnen en 54 edelherten per jaar, aldus onderzoekers. In Drenthe worden echter, net als in veel andere Nederlandse gebieden, alle edelherten en wilde zwijnen doodgeschoten ter bevordering van de verkeersveiligheid (en dankzij een goede lobby van hobbyjagers). Daarmee verdwijnen de grootste prooien uit het dieet van de Drentse wolf. ‘Ja, dan gaat-ie natuurlijk landbouwhuisdieren aanvallen,’ zegt Zinger. ‘Dat is ook niet zo raar. Er staan honderd schapen bij elkaar in een weiland, waarom zou-ie achter een ree aan gaan rennen?’
Vier keer sloeg de wolf toe op het bedrijf, veertig schapen werden daarbij gedood. Hij laat het bloederige tafereel van de laatste aanval zien. Schapen liggen op hun rug in de wei, met de ingewanden eruit. ‘Soms leeft er eentje nog. Dat noemen ze dan natuur.’
Zinger noemt zichzelf geen ‘mietje’, maar deze slachtingen gaan hem niet bepaald in de koude kleren zitten. Hij rijdt met een knoop in zijn maag naar het weiland. ‘Het plaagt je, want je bent er constant mee bezig. Is de wolf weer geweest of kunnen we rustig slapen?’
En dan heeft Zinger het nog niet eens over de bureaucratische molen waarin hij na elke aanval belandt. Want de meeste tijd gaat zitten in de afwikkeling. Eerst moet hij BIJ12 bellen, dat is het uitvoeringsloket dat namens de provincies de schade afhandelt. Die stuurt dan Wiberg Taxaties uit het Overijsselse Kamperveen langs. Dit bedrijf taxeerde vroeger vastgoed, maar heeft zich nu toegelegd op roofdieren en is het enige bedrijf in Nederland dat namens BIJ12 wordt ingeschakeld bij vermoedelijke wolfaanvallen voor taxatie. Wiberg Taxaties neemt DNA af en dat wordt vervolgens voor onderzoek naar Wageningen University & Research gebracht.
Tot de komst van de taxateur blijven de kadavers in de wei. Als het regent of hard waait moet de veehouder het DNA provisorisch met een plastic dekje veilig stellen. De taxateur neemt staaltjes en foto’s en telt de dieren. Met een tabel in de hand wordt gekeken naar schapenras en leeftijd, en daar komt dan een prijs uit voor het kadaver. Lang werd een prijspeil uit 2019 gehanteerd, maar inmiddels is dat aangepast. Na het onderzoek moeten de dode schapen naar de kant van de openbare weg worden gesleept. Daar worden ze opgehaald door Rendac, het enige bedrijf in Nederland dat kadavers van dieren verwerkt.
Dan is het wachten. Sowieso minstens vier tot acht weken op de resultaten van het DNA-onderzoek. ‘Er is ook eens een staaltje in de post kwijtgeraakt. De provincie heeft toen wel uitbetaald.’ De schapenhandelaar krijgt na een aanval – en gemiddeld een half jaar bureaucratie – 200 euro per gedood dier, en de kosten voor de veearts en Rendac vergoed.
Tessa Ram uit het nabijgelegen Langelo krijgt niets. Ze runt met haar man natuurboerderij de Blakervelderhoeve, en fokt zeldzame en oude koeien- en schapenrassen. In november vorig jaar vond ze een eenjarige rund half aangevreten en dood in de wei. Ook zij doorliep de hele procedure, maar kreeg als resultaat uit de DNA-test: ‘hond’. ‘Nou, niemand gelooft dat als je de foto’s ziet. Of het moet een hele roedel honden zijn geweest.’
Ram wilde graag een second opinion, maar kreeg deze niet. Alleen schade door wilde dieren wordt nou eenmaal vergoed. Ze werd telefonisch bij Wageningen University & Research van de ene locatie naar de andere gestuurd, en kreeg uiteindelijk iemand aan de lijn bij BIJ12. Het gesprek duurde dertig minuten, maar een second opinion kwam er niet.Een woordvoerder van BIJ12 zegt dat veehouders op eigen kosten een DNA-monster kunnen laten analyseren. Maar dat is een vrij lastige exercitie.
‘Een dood dier is een dood dier, en de boer wordt door zo’n aanval gewoon getroffen, die wil het liefste zijn dieren terug,’ zegt de Westerveldse burgemeester Jager over het strikte onderscheid tussen hond en wolf dat de provincies hanteren. Hij noemt het ‘bureaucratie om niets’. ‘Doe toch niet zo moeilijk, de hele procedure eromheen kost zo duizenden euro’s.’ Het rigide onderscheid past ook niet bij alle adviezen en aanbevelingen om vooral ruimhartig te compenseren om mens en wolf vreedzaam met elkaar te kunnen laten leven. En heel veel levert de differentiatie tussen honden- en wolvenaanallen de schatkist ook niet op.
In het eerste Interprovinciale Wolvenplan uit 2019 staat dat jaarlijks vier- tot dertienduizend schapen worden gedood of verwond door honden en vossen. Daar komt geen wolf aan te pas. Het getal – met een enorme foutmarge – is niet hard, staat in de kleine lettertjes. Het is om ‘globaal een orde van grootte te duiden’. Maar stel dat hond, wolf (vorig jaar goed voor meer dan duizend dode dieren) en vos jaarlijks veertienduizend schapen (à 200 euro per stuk) doden en dat alles zonder tijdrovende DNA-onderzoeken wordt vergoed, dan kost dat jaarlijks 2,8 miljoen euro. Dat valt in het niet bij de dikke 30 miljoen euro die BIJ12 jaarlijks uitkeert aan boeren wegens de schade die vier ganzensoorten veroorzaken aan grasland. BIJ12 keerde in 2021 in totaal 37 miljoen euro uit aan schade, blijkt uit de nieuwste cijfers, vooral voor schade aan grasland, veroorzaakt door grauwe ganzen, brandganzen, kolganzen, rotganzen en mezen.
Door wolven gedupeerde veehouders kregen 46 duizend euro uit de schadepot – dat is 0,13 procent van het totaal.
Dan de bureaucratie. Het kostte in 2021 (de laatst bekende jaarrekening) 3 miljoen euro om alle faunaschade te taxeren. Wageningen University & Research kan geen precies bedrag noemen voor een DNA-monster. Bij het onderzoeken van een hele partij, zoals meestal gebeurt, kost het een paar tientjes per monster, maar als je een enkele instuurt, ‘loopt het al snel naar 1500 euro’, zegt dierecoloog Hugh Jansman. Het soort onderzoek is ook belangrijk. Een veiliggestelde ‘swab’ (preparaat van te onderzoeken materiaal) van een bijtwond is goedkoper dan een DNA-analyse van een keutel.
BIJ12, die elke wolvenaanval analyseert, wil niet de expliciete jaarlijkse kosten voor alle wolftaxaties noemen. Maar in de jaarrekening van 2020 staat wel dat de taxatiekosten voor al het wild 700 duizend euro hoger uitvielen dan begroot. ‘Dit komt onder andere door de kosten voor het afnemen en analyseren van DNA-monsters van vermeende wolvenaanvallen op vee.’ In het jaar 2021 vielen de kosten 500 duizend euro hoger uit. De taxatiekosten zijn dus in elk geval vele malen hoger dan de 46 duizend euro die wegens schade door wolven is uitgekeerd.
‘Niemand zegt dat er in dit land geen plek is voor de koolmees,’ zegt Arie Trouwborst, hoogleraar Natuurbeschermingsrecht (Tilburg University). ‘Terwijl dat dier economisch gezien schadelijker is.’ Het is vooral het beeld van de wolf, dat zoveel oproept: de dagelijkse stroom aan berichten die melden dat ‘de moordenaar’ weer heeft toegeslagen. ‘Maar ik denk ook dat de wolf symbool is geworden voor alles dat wij van Brussel zouden moeten.’
Inderdaad, de wolf is beschermd in verdragen en richtlijnen die door de lidstaten zelf zijn opgesteld. ‘De Europese Commissie is de hoeder van de verdragen,’ legt persvoorlichter Ingelise de Boer uit in een speciale podcast. Er zijn wel degelijk ook mogelijkheden om van die richtlijnen af te wijken, bijvoorbeeld als de economische schade te groot wordt of mensen gevaar lopen. Maar dat moet een land wel goed kunnen motiveren.
Bovendien moeten lidstaten echt proberen vreedzaam te leven met de wolf door bijvoorbeeld hekken te plaatsen en voorlichting te geven. Een belangrijk criterium om toch wolven te doden, is of ‘de staat van instandhouding’ van de wolf niet ongunstig wordt beïnvloed, legt jurist Arie Trouwborst uit. ‘Dat is een criterium waar je veel kanten mee uit kunt. Kijk je dan naar de populatie in heel Europa? Of alleen op de Veluwe?’ Frankrijk doet er wat minder moeilijk over, zegt Trouwborst. ‘Daar zeggen ze: er zijn genoeg wolven in Frankrijk.’ Die afweging werd wolf Billy fataal.
‘Het is aan Nederland zelf,’ zegt woordvoerder De Boer van de Europese Commissie. ‘Maar als ik de discussie een beetje volg, dan zijn we er in Nederland eigenlijk heel lang vanuit gegaan dat de wolf niet zo’n heel groot probleem zou worden.’ Ondanks de talloze rapporten, juridische adviezen en (internationale) symposia die het afgelopen decennium over de wolf zijn georganiseerd.
Aan kennis ontbreekt het niet, aan daadkracht wel en dat is het resultaat van gedecentraliseerd natuurbeleid. Er kwam geen landelijk wolvenbureau, wat door deskundigen werd geadviseerd, maar wel een trits aan provinciale wolvenconsultants en wolvencommissies. Er kwam geen neutrale voorlichting op bijvoorbeeld scholen en televisie, maar wel een door een paar provincies gesubsidieerde pro-wolvenfilm die werd ingesproken door Matthijs van Nieuwkerk. Ook de ruimhartige schadevergoedingen bleven uit.
En terwijl de wolf in een nacht met gemak door drie provincies kan lopen, houden die provincies er allemaal een eigen beleid op na. ‘Wij kunnen niet veel. Ik zou graag schouder aan schouder met Den Haag besluiten nemen om de mensen een veilig gevoel te geven,’ zegt burgemeester Jager. ‘Ik heb echt de minister nodig,’ verzuchtte de Gelderse gedeputeerde Peter Drenth onlangs tijdens een spoeddebat in de Provinciale Staten.
Maar die minister, Christianne van der Wal, komt niet verder dan een maatschappelijke dialoog – terwijl alweer een nieuw, beschermd roofdier Nederland als potentieel territorium heeft ontdekt. Sinds 2016 wordt de goudjakhals soms gezien, sinds 2020 pakt ook dit dier af en toe een schaap. Een landelijke schaderegeling laat nog op zich wachten.
Dit onderzoek verscheen ook bij Vrij Nederland.
Steun ons!
Om meer onderzoeksjournalistiek mogelijk te maken,
kun je ons steunen door een bedrag te doneren.