Vlaanderen als afvoerputje
voor wrak vee uit Nederland
Belangrijkste punten uit dit
artikel op een rij:
1
Europese wetgeving verbiedt lidstaten om verzwakt, gewond of kreupel vee te vervoeren, ook over landsgrenzen heen
2
Niettemin dumpt de Nederlandse vee-industrie wrakke dieren in België, waar de keuringen minder streng zijn
3
Kritische dierenartsen hebben het zwaar , zeggen oud-gedienden van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
4
De NVWA ontkent tegenover Spit dat er sprake is van dergelijk, moedwillig veetransport naar België
Europese wetgeving verbiedt lidstaten om ziek of gewond vee te vervoeren, ook over de landsgrenzen heen. Toch dumpt de Nederlandse vee-industrie kreupele dieren nog steeds in Vlaamse slachthuizen.
Het is vijf uur ’s ochtends en buiten is het pikdonker. In een auto bij een tankstation aan een snelweg in het zuiden van Nederland turen twee medewerkers van dierenrechtenorganisatie Eyes on Animals naar de weg. De neus van de auto staat naar het verkeer gericht, de koplampen zijn uit. Ze inspecteren nauwgezet de vrachtwagens die voorbijkomen. Klaar om de achtervolging in te zetten als er een veetransport met Nederlandse nummerplaat richting België rijdt. Het doel is meer zicht te krijgen op de zogenaamde België-route, waarbij ‘wrak’ vee dat te verzwakt, gewond of kreupel is om vervoerd te worden, toch op transport zou worden gezet naar België.
Veel veewagens naar België zijn er vandaag niet. Maar enkele weken geleden waren ze nog bij een Belgisch slachthuis om een training te geven. ‘Er kwam toevallig een vrachtwagen uit Nederland aan’, vertelt Lesley Moffat, een van de medewerkers. Ze toont foto’s en filmpjes op haar telefoon: sterk vermagerde koeien met opgezwollen poten en abcessen zo groot als een voetbal, vol pus. Ze zijn kreupel en kunnen nauwelijks lopen. ‘Het kan niet anders dan dat deze dieren al ziek waren toen ze op transport werden gezet in Nederland.’
Dat er wat schort aan de Nederlandse exportkeuring bleek al in 2019, toen onderzoeksbureau 2Solve in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderzoek deed naar aanhoudende misstanden in de vleesindustrie en het gebrek aan toezicht en handhaving daarop. Het resultaat was een vernietigend rapport waarin de onderzoekers ook melding maakten van de België-route. Vooral het transport van runderen zou problematisch zijn, zo bleek uit meldingen van Belgische slachthuizen over wrak vee dat bij hen aankomt vanuit Nederland. Terwijl er in 2016 sprake was van één melding, waren dat er in 2017 elf en in 2018 al 25. Het topje van de ijsberg, stelden de onderzoekers, aangezien meldingen uit België niet altijd ‘tijdig, consistent en volledig zijn’.In België werd het probleem ook gesignaleerd. ‘Het kan niet de bedoeling zijn dat zieke en sterk verzwakte dieren vanuit Nederland als afval worden getransporteerd naar een Belgisch slachthuis’, schrijft een Belgische dierenarts al in december 2018 in een inspectieverslag van de FAVV, het Belgische equivalent van de NVWA, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Het 2Solve-rapport zorgde destijds voor de nodige ophef en maatregelen werden aangescherpt. Om de handhaving en het toezicht rond slachthuizen te verbeteren, maar ook om de België-route aan te pakken. Zo voerde toenmalig landbouwminister Carola Schouten (ChristenUnie) in 2019 onder meer het ‘vierogenprincipe’ in op de verzamelcentra voor vee-export, zodat altijd twee NVWA-dierenartsen bij de keuring aanwezig moeten zijn.Wat is er sindsdien verbeterd? Spit vroeg voor De Groene Amsterdammer en Knack bij de NVWA het aantal meldingen en de bijbehorende correspondentie op uit Belgische slachthuizen vanaf 1 juli 2021 en sprak met dierenartsen, (oud-)medewerkers van de NVWA en medewerkers van dierenrechtenorganisaties. Het aantal meldingen spreekt voor zich: met acht meldingen in 2022 en met al zes meldingen in de eerste zeventig dagen van 2023 is het probleem niet opgelost. De België-route lijkt nog steeds springlevend.
Het gaat hierbij om een varken met een navelbreuk, waarbij het buikvlies met ingewanden uitpuilt, tot runderen die bij aankomst zo kreupel blijken dat ze niet meer kunnen lopen. Op 23 november 2022, zo staat in een ander meldingsrapport, ontvangt het Nederlands ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een mail van de Vlaamse Dienst Dierenwelzijn, waarin de Belgische ambtenaar een melding doorstuurt vanuit een slachthuis. De foto’s tonen twee magere, dode runderen. Ze liggen in hun uitwerpselen.
Bron:
Woo-verzoek
Druk op dierenartsen
Hoe gaat deze België-route in zijn werk en waarom is het zo lastig hier grip op te krijgen? Meldingen over wrak vee hebben vaak betrekking op ‘einde-carrièredieren’, zoals melkkoeien of zeugen aan het eind van hun productieve leven worden genoemd. De productie-eisen voor deze dieren zijn hoog. Zeugen bevallen gemiddeld zes keer in drie jaar, waarna ze opgebruikt zijn en naar de slacht gaan. Ook melkkoeien moeten elk jaar een kalf krijgen om de hoge melkproductie op gang te houden.
De combinatie tussen hoge productie en geregeld slechte leefomstandigheden is terug te zien in de levensverwachting. Waar een koe normaal gesproken twintig jaar kan worden, zijn melkkoeien na gemiddeld zes jaar opgebruikt en gaan ze als ‘afgemolken koeien’ naar de slacht. Veel koeien zijn dan al verzwakt. Zo loopt volgens de actiegroep Wakker Dier één op de vijf Nederlandse melkkoeien kreupel, waardoor elke stap pijn doet.
Er bestaan in het kader van dierenwelzijn strenge eisen voor de ‘transportwaardigheid’ van dieren, zoals is vastgelegd in de Europese transportverordening 1/2005. Het uitgangspunt is dat het transport voor dieren zo min mogelijk extra lijden mag veroorzaken. Dieren die al ziek of verzwakt zijn, worden daarom afgekeurd. Het is aan de toezichthoudende dierenartsen van de NVWA om hierop te controleren. Bij een binnenlands transport gebeurt deze keuring bij aankomst bij het slachthuis. Maar bij export naar het buitenland vindt de keuring plaats voorafgaand aan het transport, vaak met een ‘klepkeuring’ waarbij de dieren worden gekeurd vlak voordat ze op de vrachtwagen worden geladen.
Elleke Draaisma, beleidsmedewerker van de Partij voor de Dieren, maakte op uitnodiging van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zo’n klepkeuring mee op een veeverzamelplaats in Brabant. ‘Daar werden koeien vanuit heel Nederland gekeurd voor export’, vertelt ze. Vooral de grote druk die de veehandelaar op de keurende dierenarts legde viel haar op. ‘Het ging in een flink tempo, waarbij de veehandelaar alle moeite deed om die koeien zo snel mogelijk de vrachtwagen in te krijgen. De dierenarts-inspecteur had amper de tijd om zijn werk te doen. Hij moest echt gericht koeien aanwijzen die hij nader wilde bekijken en dan nog werd er zelfs niet altijd naar geluisterd. Zelfs niet toen wij erbij stonden.’
De druk op de NVWA-dierenartsen om dieren goed te keuren is groot, legt ook een voormalige NVWA-dierenarts uit die keurde voor de export. ‘Een afgekeurd stuk vee betekent inkomstenderving. Het dier moet dan worden geëuthanaseerd, waarna het vlees wordt afgevoerd en niet meer kan worden verkocht. Die druk voel je als dierenarts. Ik ben niet snel bang of geïntimideerd, maar niet iedereen kan daartegen.’
En daar komt de België-route in beeld. ‘In België, zo gaat de ronde onder keurders van de NVWA en veehandelaren, zijn de keuringen minder streng waardoor de kans klein is dat er een melding terugkomt van een overtreding’, vertelt een andere NVWA-dierenarts. Hij noemt dit het waterbedeffect. ‘Als er bij een slachthuis strenger wordt gecontroleerd, gaan de veehandelaren op zoek naar een plek waar ze nog wel vee kwijt kunnen waarvan de kans bestaat dat het wordt afgekeurd.’ Een van die plekken waar louche veehandelaren zitten is België, zo gaat de ronde. Lang niet alle veehandelaren maken zich hieraan schuldig, weet de dierenarts. ‘Maar er zijn altijd types die de grenzen opzoeken.’
De meldingen die wél terugkomen uit België zijn pijnlijk voor de NVWA. Het zijn immers NVWA-dierenartsen die de zieke of verzwakte dieren van een exportcertificaat hebben voorzien. Het heeft te maken met een mentaliteitsprobleem waarmee de NVWA al jaren kampt. Zo meldden de onderzoekers van 2Solve al in 2019 dat er een tweedeling bestaat tussen dierenartsen die tijdens de keuring op hun strepen staan en de meer ‘rekkelijken’ die zieke, gewonde of kreupele dieren gewoon goedkeuren.
Handhaven binnen de NVWA wordt ontmoedigd of zelfs actief tegengewerkt, bleek opnieuw uit een reportage van EenVandaag in 2023. Veel dierenartsen zijn ooit gedreven begonnen, maar ‘zijn door de organisatie en het management helemaal afgestompt’, vertelt een oud-NVWA’er. ‘Met meldingen wordt niets of nauwelijks iets gedaan. En teamleiders reageren vaak negatief als dierenartsen te kritisch zijn.’ Een andere oud-NVWA’er vult aan: ‘Kritische dierenartsen houden het niet heel lang vol. Die moeten te veel tegen de stroom in zwemmen.’
De kritiek op het functioneren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit kent een lange geschiedenis. Al in 2008 concludeerde ex-voorzitter van de Belgische Boerenbond Piet Vanthemsche dat dierenartsen het niet zo nauw nemen bij het keuren van vee op transportwaardigheid. Indien ze volgens het boekje zouden keuren, dan zou dit immers leiden tot een ‘onacceptabele proportie afkeuringen’. En ook in 2013 en 2014 concludeerden onderzoek dat er sprake was van ‘onvoldoende handhavingsattitude’ en een ‘kwartiertje-factuurtje’-mentaliteit.
Vlak over de grens met België is er een veeverzamelplaats. Het is een rommelige verzameling stenen gebouwen, met een grote binnenplaats waar de dieren gelost kunnen worden. Bij aankomst rijdt er net een veewagen weg. In de kantine rookt de Nederlandse eigenaar onophoudelijk sigaren. Aan de muur hangt een kaart van Europa en vanuit een klein raampje is er zicht op de aangrenzende stallen. Hier worden voornamelijk koeien verzameld voor de buitenlandse export.
‘Ik zie alles’, beweert de veehandelaar. ‘Het is natuurlijk te gek voor woorden dat Nederlandse koeien naar België gaan om hier geslacht te worden.’ Het vlees gaat volgens hem aan het eind van de dag weer met een koeler terug naar Nederland. Hij ziet de oorzaak juist in de ‘doorgeslagen regelgeving’ van de NVWA. ‘Als NVWA-dierenartsen tien tot vijftien procent van de koeien afkeuren, dan komen die beesten naar België. Hier weten veehouders dat ze wel van hun vee afkomen en dat er geen gezeur is.’
Als zoveel journalisten
In 2020 en 2021 werden nog steeds meldingen vanuit de Belgische overheid naar de NVWA verstuurd, zo bleek uit door de dierenrechtenorganisatie Ongehoord opgevraagde inspectierapporten over die jaren.
In een reactie stelde de NVWA dat er sinds 1 augustus 2021 ‘aanzienlijk strengere criteria’ gelden om ‘dierenwelzijn nog beter te waarborgen’. Vanaf deze datum moeten alle dieren bij een keuring afzonderlijk bekeken worden en zijn de richtlijnen met beschrijvingen en foto’s van gezondheidsproblemen verduidelijkt. Ook zijn er plannen gemaakt voor een nul-tolerantiebeleid. Dieren die op transport gaan mogen geen enkele afwijking meer hebben. Toenmalig minister Carola Schouten gaf in 2021 zelfs de recherche van de NVWA de opdracht om strafrechtelijk onderzoek te doen naar de België-route. Maar toen ging de vee-industrie zich ermee bemoeien: belangenbehartiger Vee & Logistiek Nederland ging met de minister in gesprek. En met succes, zo blijkt. ‘De enige manier om van de door de NVWA gehanteerde nul-tolerantie af te komen was het opstellen van een sectorprotocol’, staat op de site van de organisatie. En inderdaad, in het nieuwe sectorprotocol, waarin de Europese richtlijnen rond transport op diverse punten wordt aangescherpt, staat dat vervoer van varkens met kleine welzijnsafwijkingen ‘onder voorwaarde’ toch wordt toegestaan. De eerder aangekondigde nul-tolerantierichtlijn is van de baan. En ook het beloofde onderzoek van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA naar de België-route blijkt nooit te zijn afgerond.
Dat er ook in de afgelopen twee jaar nog meldingen binnenkwamen over de België-route verbaast de Nederlandse dierenarts Paul Bours niet. Hij werkte tot eind 2022 als Senior Policy Advisor Animal Welfare bij het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De banden van de NVWA met de sector zijn volgens hem veel te groot. ‘De NVWA neemt het niet zo nauw met de welzijnsregelgeving. Keurders zijn niet zozeer voor de dieren dan wel voor de veehouders bezig.’ Het economisch belang staat volgens hem boven dat van het dierenwelzijn en het management van de NVWA houdt deze wantoestanden in stand. ‘De hogere leiding “traineert” en bagatelliseert net zo lang totdat het richting de publieke opinie echt niet meer kan’, vertelt hij. ‘Er worden dan wat protocollen bedacht, er komt weer een reorganisatie, waarna alles weer gewoon zijn gangetje gaat. Tot er opnieuw te veel klachten komen en opnieuw een onderzoek volgt.’ ‘Er zijn al zo vaak journalisten mee bezig geweest’, verzucht ook een oud-NVWA-dierenarts. ‘Steeds weer komen er misstanden naar buiten, dan komen er aanbevelingen en wordt er actie ondernomen. En daarna ebt het weer weg.’ Het komt volgens haar ook doordat de aandacht van de media slechts kortdurend is. ‘Dat weten de NVWA en de veebedrijven ook. Er is even ophef en daarna gaat de krant weer in de kattenbak.’ Zelfs extra wetgeving is volgens haar niet de oplossing. ‘De wet biedt ook nu al genoeg mogelijkheden. Maar die worden gewoon niet benut.’
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zelf ontkent desgevraagd dat er sprake van kan zijn dat wrakke dieren die naar België gaan moedwillig worden goedgekeurd. ‘Onze dierenartsen doen er alles aan om het dierenwelzijn te waarborgen. Zij beoordelen dieren zorgvuldig en nemen per dier een afgewogen besluit.’ Wel kan het volgens de organisatie voorkomen ‘dat er bij een inspectie af en toe een dier doorheen glipt dat eigenlijk niet goedgekeurd had mogen worden. Dat gebeurt in zo’n geval nooit bewust.’ Druk van veehandelaren of ‘afwegingen van enig andere aard dan de gezondheid en het welzijn van de dieren’ spelen volgens de NVWA bij het keuren geen rol.
Ook wijst de NVWA op de mogelijkheid dat dieren na de keuring verwisseld kunnen worden en daarbij is het moeilijk vast te stellen dat de ‘welzijnsafwijkingen’, zoals die zijn geconstateerd bij aankomst in België, al bestonden toen de dieren op transport gingen. ‘Deze dieren kunnen ook onderweg ernstig verzwakt zijn geraakt.’
Dat kritische dierenartsen tegenwerking zouden ervaren, ontkent de NVWA. ‘Wij staan voor een open, sociaal veilige werkomgeving waar kritiek en tegenspraak welkom zijn. Natuurlijk kunnen de verschillen van opvatting soms stevig zijn, maar van doelbewuste tegenwerking is geen sprake. Belangen van de sector, al dan niet ingegeven door economische overwegingen, spelen in ons werk en de afwegingen die we maken geen rol.’
Bron:
Woo-verzoek
Al jaren verboden
De Belgische instanties lijken ondertussen weinig vat te hebben op het probleem. Bert Driessen, consultant dierenwelzijn en diergezondheid voor de Vlaamse Dienst Dierenwelzijn, denkt ‘dat er wel bepaalde transporten zijn vanuit Nederland waarop niet de beste dieren zitten’, maar trekt daaruit geen conclusies. ‘Is dat dan doelbewust?’ vraagt hij zich af. Eind 2021 constateerde hij wel in een rapport dat zeventig tot negentig procent van de meldingen die de controlerende dierenartsen bij de Belgische slachthuizen doen over de transportwaardigheid van dieren gaan. Het advies benadrukt nadrukkelijk dat ‘de transportwaardigheid van dieren vervoerd vanuit het buitenland naar Vlaamse slachthuizen moet verbeteren’.
Volgens de Europese transportverordening moeten lidstaten overtredingen aan elkaar melden. Maar, concludeert een recent rapport van de EU, handhaving bij grensoverschrijdend transport gebeurt te weinig. Zo is het ook in België lang niet altijd helder waar de wrakke dieren die aankomen bij de slachthuizen vandaan komen, zo stelt Michael Gore, sinds 2016 CEO van de Federatie van het Belgisch Vlees (Febev). ‘Transportwaardigheid van dieren is een kwestie waar we dagelijks mee bezig zijn. Maar op herkomst hebben we geen duidelijk zicht.’
Chris Landuyt, hygiënist bij de beroepsvereniging voor Vlaamse dierenartsen VeDa, herkent het beeld niet dat er bij de Belgische slachthuizen te weinig wordt gecontroleerd. Maar hij geeft ook aan dat de Dienst Dierenwelzijn met een personeelstekort kampt ‘en de mensen en de middelen niet heeft om alle taken naar behoren uit te voeren’.
In Nederland heeft de Voedsel- en Warenautoriteit de regels vorig jaar opnieuw aangescherpt. De organisatie heeft op basis van ‘voortschrijdend inzicht’ geconcludeerd ‘dat de sector op diverse locaties onvoldoende kritisch kijkt naar de transportwaardigheid van dieren die zij willen vervoeren naar het buitenland’. Sinds 3 april 2023 certificeert de NVWA daarom niet langer ‘licht gewond of ziek vee waarvoor transport mogelijk extra lijden veroorzaakt’. De grootste impact van de aanscherping verwacht de NVWA ‘voor de afvoer van melkkoeien, bestemd voor een buitenlands slachthuis’. Maar dit was toch al verboden? Dat klopt, beaamt de NVWA desgevraagd. ‘Het is dan ook geen nieuwe maatregel, maar een duidelijke herformulering van de huidige wetgeving.’
Paul Bours, dierenarts en voormalig senior beleidsmedewerker dierenwelzijn op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vermoedt dat het persbericht vooral bedoeld is voor de bühne: ‘Dit klinkt bizar in mijn oren’, reageert hij. ‘Hoezo een maatregel afkondigen van iets wat al jaren verboden is.’
Toch laat de NVWA weten dat ‘sinds deze aanscherping, tot op heden, geen enkele melding van “niet-transportwaardige dieren” uit België is ontvangen en heeft de NVWA de erkenning van een exportverzamelplaats geschorst omdat er forse dierenwelzijnsovertredingen zijn gepleegd’. Daar staat tegenover dat meldingen uit België vaak vertraagd zijn. Bovendien vormen ze, zoals de onderzoekers van 2Solve al aangaven, het topje van de ijsberg.
Dit onderzoek verscheen ook bij De Groene Amsterdammer.
Steun ons!
Om meer onderzoeksjournalistiek mogelijk te maken,
kun je ons steunen door een bedrag te doneren.