Waarom Van Thillo het FD een interview gunt

Joost Ramaer houdt zich al langere tijd bezig met het medialandschap in Nederland. Ook voor Villamedia schrijft hij daar geregeld over. Deze keer neemt hij een interview onder de loep dat FD-collega’s Jeroen Piersma en Job Woudt onlangs met Christian Van Thillo, de Vlaamse topman van DPG, hadden. Hij vraagt zich af: wat is het belang van Van Thillo?
Steun ons!
Voor de duidelijkheid van de lezer moeten mij eerst twee dingen van het hart, voordat ik wat dieper inga op het recente interview in Het Financieele Dagblad met Christian Van Thillo, de eigenaar en tot voor kort ceo van DPG Media, het machtigste mediaconcern in het Nederlandse taalgebied. Eén: het interview is naar mijn onbescheiden mening een zwaar overschat genre in de Nederlandse journalistiek. Verderop zal ik dat toelichten. Twee: voor mijn boek ‘De Geldpers’ uit 2009, en ook nog wel daarna, heb ik ettelijke malen verzocht om een gesprek met Van Thillo. Steeds ving ik bot.
Eén keer heb ik hem kort gesproken, veel eerder al, in het Lloyd Hotel in Amsterdam. De precieze datum herinner ik mij niet meer, net zo min als waar wij het over hadden. Wel dat ik onverwachts en op korte termijn naar het Lloyd werd ontboden, en dat Van Thillo vooral mij vragen stelde, alsof hij wilde weten wat voor vlees hij in de kuip had.
Wat ik maar zeggen wil: mocht het hierna volgende op de lezer overkomen als een zure uiting van beroepsmatige afgunst, of zelfs als de rancuneuze reactie van een afgewezen bewonderaar, dan weet hij nu hoe dat komt.
Goed, terzake dan. In het FD-interview doet Van Thillo een ongebruikelijke ontboezeming. Het gesprek gaat onder meer over Van Thillo’s poging om RTL Nederland over te nemen. Die mislukte, omdat RTL-moeder Bertelsmann ineens de voorkeur gaf aan een combinatie van RTL met het Talpa van John de Mol. Vervolgens ontspint zich deze uitwisseling:
Jeroen Piersma en Job Woudt: ‘We hebben wel eens de indruk dat het niet zo goed zit tussen u en John de Mol…’
Van Thillo: ‘Ik heb het gevoel dat het in het geval van John naar mij toe wel zo is.’
Piersma en Woudt: ‘De transactie met RTL en Talpa is misschien een voorbeeld?’
Van Thillo: ‘Hij mag me misschien niet. En dat is ieders recht. Hij is altijd erg vriendelijk, maar ik voel wel … Ik bewonder hem om waar hij heel goed in is en waar hij wereldwijd bekend om is. Hij glimlacht wel naar mij, maar daar houdt het op. Dat is niet zo erg. Ik heb er nooit wakker van gelegen.’
Hij glimlacht wel naar mij, en dat puntje puntje puntje: misschien heb ik iets gemist, maar volgens mij is het de eerste keer dat een ondernemer van dit kaliber het FD gebruikt als platform om publiekelijk een onbeantwoorde liefde te betreuren. De kop boven het interview luidt dan ook: ‘DPG-baas Van Thillo: “John de Mol mag me misschien niet”.’ Als ik de koppenmaker was geweest, had ik denk ik dezelfde keuze gemaakt.
Het is allemaal leuk om te lezen, en het is de verdienste van Piersma en Woudt dat zij Van Thillo zo ver hebben gekregen, hetgeen hen op de redactie en daarbuiten vast veel complimenten heeft opgeleverd. Maar is het ook belangrijke informatie? Of legt Van Thillo hier, bewust of onbewust, een rookgordijn, waarmee hij juist belangrijke informatie aan ons oog onttrekt?
Als je het FD-interview uit hebt, overweegt de indruk dat Van Thillo, voor even, de verliezer is. Een sportieve verliezer weliswaar – het is ‘niet zo erg’, en hij heeft ‘er nooit wakker van gelegen’ – , maar toch. Een jarenlange zegetocht, met als resultaat ‘het grootste mediabedrijf van de Benelux’, loopt voorlopig stuk op de Duitser Thomas Rabe, de CEO van Bertelsmann, en op De Mol.
In werkelijkheid heeft Van Thillo de strijd om RTL nog lang niet verloren.
Wat in het interview niet aan de orde komt, is de Nederlandse markt voor commerciële radio op de FM-band. Vijf van de negen commerciële FM-frequenties zijn al bijna dertig jaar lang in handen van dezelfde stations. Marktleider is Qmusic van DPG Media. Daarna volgen vier stations van Talpa: Radio 10, Radio 538, Sky Radio en Radio Veronica. In september lopen alle FM-vergunningen af. Voor het eerst in de geschiedenis had de staat een frequentieveiling kunnen houden, zodat nieuwkomers ook een kans zouden krijgen op een plek in het FM-spectrum.
Via een effectieve politieke lobby wisten de huidige bezitters van een FM-frequentie voor de derde keer op rij zo’n veiling te verijdelen. Met corona als excuus besloot de overheid tot een ‘noodverlenging’ van de bestaande vergunningen voor drie jaar. Nieuwkomer KINK kwam daartegen in het geweer door liefst vijf juridische procedures te starten. DPG Media steunde aanvankelijk de lobby voor de noodverlenging.
Maar in maart liep DPG onverwachts over naar het kamp van KINK.
In mei tekende DPG ook nog bezwaar aan tegen het samengaan van RTL en Talpa bij de kartelwaakhond Autoriteit Consument & Markt (ACM), die deze fusie al maanden ‘diepgaand’ onderzoekt. Als reden noemde DPG de radiomarkt. Adverteerders doen graag zaken via één loket. Als de radiostations van Talpa mogen fuseren met de televisiezenders van RTL, dreigt voor Qmusic marginalisering op de reclamemarkt.
Dat is een reëel gevaar. Maar door én KINK te steunen, én bezwaar te maken bij de ACM, vergroot DPG Media ook zijn kansen om RTL alsnog in de wacht te slepen. Als de rechter de noodverlenging vernietigt, moet de staat alsnog een frequentieveiling organiseren. De kostbare noodzaak om opnieuw te moeten bieden op de eigen frequenties, maakt Talpa in de ogen van Bertelsmann wellicht minder interessant als fusiepartner voor RTL. Verbiedt de ACM de fusie met Talpa, dan komt RTL sowieso opnieuw op de markt.
Van Thillo heeft er dus alle belang bij de hearts and minds te winnen van de rechters en ACM-juristen die zich nu over deze kwesties buigen. Me dunkt dat dat zijn voornaamste reden was om het FD een interview te gunnen. Niet het blauwtje bij De Mol; dat maakt Van Thillo hooguit wat knuffelbaarder. In het winnen van de juiste zieltjes op het juiste moment heeft hij zich al meermaals een meester getoond. Zo wond hij de Haagse politiek om zijn vinger voor zijn overname van PCM Uitgevers in 2009.
Uiteraard heeft Van Thillo het volste recht om het spel zo te spelen. Maar journalisten hebben de plicht om diens spel in de juiste context te plaatsen, om the bigger picture te schetsen. In plaats daarvan kiezen zij te vaak en te gretig voor de weg van de minste weerstand: het interview. ‘Goed dat we hem hebben’ lijkt een hogere prioriteit op redacties dan ‘goed dat we dat hebben’. In Nederlandse media wemelt het van de interviews, meestal met prominente figuren zoals Van Thillo, en de interviewers worden zelf vaak ook tot ster verheven.
Enkele uitzonderingen daargelaten – Coen Verbraak is er één – heb ik die status nooit begrepen. Het is bijna altijd de geïnterviewde die bepaalt op welk moment hij zich laat ondervragen, en wat hij tijdens dat gesprek wil zeggen. De journalist kan natuurlijk zijn eigen voorwaarden stellen, maar als het doelwit die niet aanvaardt, heeft hij geen interview. In die zin is de interviewer altijd de onderliggende partij.
Waarom, in hemelsnaam, zou de journalist die positie verkiezen? Prominente figuren weten al zoveel meer dan hun ondervragers. Eigen onderzoek is de enige manier om die achterstand zoveel mogelijk in te lopen. De resultaten kan de journalist voorleggen aan de persoon of organisatie die hij onderzoekt. Wil die praten, prima. Zo niet, ook goed: de journalist kan toch publiceren, want hij heeft eigen informatie verzameld.
Gelukkig rukt het eigen onderzoek de laatste jaren flink op in de Nederlandse media. Maar waarom dan ook nog al die gemakzuchtige interviewtjes?
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij de steun van Vereniging Veronica en verscheen ook bij Villamedia.
Steun ons!
Bron:
Bron:
Bron: