[.c-highlighted]Parlevliet & Van der Plas[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] als winnaar uit [.c-underline]de Brexit[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline]
De Brexit beloofde de Britse vissersvloot gouden bergen, maar in de praktijk draait het vertrek uit de EU voor de vissers uit op een strop. In plaats van 148 miljoen pond voordeel over vijf jaar wordt nu rekening gehouden met verlies van 300 miljoen.
De Europese rederijen zijn, als voorspelde verliezers, juist goed uit de Brexit-mist tevoorschijn gekomen, concludeert topman Diek Parlevliet van Parlevliet & Van der Plas uit Katwijk. Het grootste visserijbedrijf van Nederland, de nummer drie van Europa, heeft nauwelijks last van de Brexit. „Als Europese rederij zijn we er door hard te werken goed uitgekomen.”
Hij stak vijf jaar lang veel tijd in ’keihard lobbywerk’, om met een Brexit-akkoord de toekomst van zijn familiebedrijf veilig te stellen. Met succes, concludeert hij nu Groot-Brittannië de Europese Unie heeft verlaten.
„We hadden zestig procent van onze vangstrechten in Britse wateren kunnen inleveren, in de praktijk is dat twintig procent geworden. Voor altijd. De huidige overeenkomst wordt in Engeland verkocht als een afspraak voor vijf jaar, maar dat is niet zo.”
De voorstanders van Brexit dachten volgens Parlevliet ten onrechte ’een zee aan mogelijkheden’ te krijgen op visserijgebied. „Voor een paar grote Britse rederijen is het goed uitgepakt, maar de middelgrote en kleine vissers daar zijn er echt beroerd vanaf gekomen. Zij dachten onze plek in te nemen. Dat is niet gebeurd.”
[.c-highlighted]Misleid[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Barrie Deas, topman van de National Federation of Fisherman’s Organisations (NFFO), bemerkt veel Britse frustratie.
„In de visindustrie bestaat het gevoel dat we misleid zijn”, stelt hij. „De overheid had ons een normale relatie als kuststaat met de Europese Unie beloofd. Daar zijn we ver van verwijderd. De verwachtingen waren hooggespannen, maar de werkelijkheid is totaal anders. De vismogelijkheden voor de Britse vloot zijn verminderd.”
Terwijl het Britse kabinet de vissers een voordeel van 148 miljoen pond voorspiegelde tijdens de vijfjarige overeenkomst, draait het volgens een berekening van de NFFO uit op een verlies van 300 miljoen pond. Nog niet alles is uitgekristalliseerd, benadrukt Deas.
„Maar een deal die de EU toestaat om 42.000 ton in Britse wateren te vissen, terwijl de Britse vissers 12.000 ton uit EU-wateren mogen halen, is een voortzetting van de ongebalanceerde quotaverdeling die al lang voor controverse zorgt.”
Britse vissers zijn volgens het rapport van NFFO dit jaar geconfronteerd met hoge administratiekosten, door het verlaten van de interne markt en de douane-unie. Daar komt bij dat de overeenkomst met de EU voor een flink deel bestaat uit ’papiervis’.
„Dat wordt vaker gebruikt in onderhandelingen, om de cijfers in balans te krijgen”, zegt Deas. „Quota voor vis die om uiteenlopende redenen nooit gevangen zal worden, bijvoorbeeld omdat er geen markt is voor die soorten.”
[.c-highlighted]Hogeschoollobbywerk[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Dat de Europese visservloot zo sterk uit de Brexit is gekomen, is het resultaat van hogeschoollobbywerk, stelt Diek Parlevliet. Met enige trots benadrukt de topman van Parlevliet & Van der Plas dat de visserijsector ’veruit als eerste’ aan tafel zat bij de Europese Brexit-onderhandelaar Michel Barnier.
De Katwijker omschrijft de jarenlange beïnvloeding van de politiek als ’een voortdurende vechtpartij om het bestaansrecht’. „Die hebben we tot het laatste moment volgehouden. Ons credo was: We don’t want to give up one fucking kilo.’’
Bij de Brexit-gesprekken in Brussel trok Parlevliet samen op met Gerard van Balsfoort, voorzitter van de Redersvereniging voor Zeevissers en de European Fisheries Alliance (EUFA).
„Samen ben je sterk”, klinkt het. „Omdat wij een grotere rederij zijn, waren we er wat meer bij betrokken. Maar iedereen in Europa heeft meebetaald aan de lobby, van Zweden tot Spanje. Van de allergrootste visserstrawler – onze Annelies Ilena – tot de allerkleinste waren we verenigd. Ik heb nog nooit zo veel eenheid gezien in de visserij.”
Dat is volgens hem de sleutel tot het succes geweest. „Als één land dwars gaat liggen, werkt het niet en valt alles uit elkaar. Barnier heeft ook steeds tegen ons gezegd: als jullie als sector met één mond praten, dan kan ik mijn job doen. Een goede onderhandelaar, en voormalig visserijminister van Frankrijk.”
De topman van de Britse vissersorganisatie, Barrie Daes, schudt ondertussen zijn hoofd. „Het heeft in mijn ogen niet te maken met de kwaliteiten of tactieken van de onderhandelaars”, zegt Deas. „Ik ken ze aan beide zijden persoonlijk: slimme mensen, die tot het uiterste zijn gegaan. Dat is niet bepalend geweest voor deze uitkomst. De overheid heeft een keiharde berekening gemaakt: dat de handelsovereenkomst veel belangrijker was dan de visserij.”
[.c-highlighted]Begrijpelijk[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Dat is begrijpelijk, benadrukt Deas, gezien de honderdduizend banen die in andere, veel grotere sectoren op het spel stonden.
„Maar het sloot niet aan bij het narratief dat was gebruikt tijdens het Brexit-referendum en de onderhandelingen. Toen zijn ons zekerheden voorgespiegeld, en het beeld dat visserij speciaal zou zijn, vanwege de manier waarop het in het verleden was behandeld. Toen puntje bij paaltje kwam is visserij geofferd, net zoals in 1973 bij de toetreding tot de EU.”
Veel kleine vissers stemden voor Brexit, met het idee dat ze dan meer visrechten zouden krijgen. Hoewel de afspraken volgens Deas structureel scheef zijn, voorziet hij enige verlichting van de pijn nu de grootste opstartproblemen zijn verholpen. Het is volgens hem daarbij cruciaal dat de Britse regering snel een overeenkomst sluit met Noorwegen en de Faeröer-eilanden.
Nu die twee landen niet meer in de Britse zee mogen vissen, hebben zij volgens het NFFO-rapport de quota voor hun eigen wateren met 55 procent opgeschroefd. Dat leidt tot de vangst van steeds meer niet-volgroeide vis. ’Dit kan volgend jaar resulteren in een afname van de makreelstand van zes procent’, schrijft de organisatie. ’Dat gaat om tweehonderdduizend ton’.
Topman Deas vreest dat de belangrijkste Britse visvoorraad op deze manier structureel schade oploopt, net als het imago van de industrie. „Deze ontwikkeling verbaast mij, want Noorwegen heeft altijd een hoge moraal gehad als het gaat om het behoud van de visstanden. Hier moet dus snel verandering in komen.”
Directeur Pim Visser van belangenorganisatie VisNed prijst zich ondertussen gelukkig dat de Brexit-schade in Nederland dit jaar ’nogal meevalt’. Tegelijkertijd maakt hij zich grote zorgen voor de langere termijn.
„De Engelsen zijn ontgoocheld. Wij zijn bang dat zij bij de onderhandelingen voor een nieuwe overeenkomst, na 2026, alsnog willen binnenhalen wat ze nu niet is gelukt. De Europese Unie zegt wel dat daar geen sprake van kan zijn, maar dat moet nog maar blijken in de praktijk. Daar komt bij dat Engeland als zelfstandige staat nu technische maatregelen neemt, bijvoorbeeld door afwijkende eisen te stellen aan de maaswijdte van netten. Dat is heel zorgelijk voor de Nederlandse visserij.”
De directeur van VisNed verwacht dat de Nederlandse regering de Europese pot met aanpassingsgeld voor de Brexit gaat aanwenden om de vloot te verkleinen. „Vissers compenseren voor het verlies van quota mag niet, dat zou ongeoorloofde staatssteun zijn. Uitkopen mag dan weer wel. Het zou kunnen zijn dat vissers daar gebruik van gaan maken.”
De opgeluchte Parlevliet heeft in het afgelopen jaar van veel journalisten dezelfde vraag gekregen. Had hij een Plan B achter de hand, als de voor zijn familiebedrijf gunstige Brexit-overeenkomst er niet was gekomen? „Wat voor noodplan?”, reageert hij dan hoofdschuddend. „Dat bestaat niet. Je kunt nergens anders gaan vissen. Dan liggen de schepen in de haven en kunnen ze naar de hoogovens toe.”
Dit verhaal en de andere verhalen over Parlevliet & Van der Plas zijn tot stand gekomen met steun van de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek. Het is een samenwerking tussen Leidsch Dagblad en Onderzoekscollectief SPIT.
Bron:
Bron:
Bron: