In het [.c-highlighted]land van Maas en Waal[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] worden miljoenen verdiend aan [.c-underline]schimmige slibstort[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline]
Spit en Follow the Money trekken tips na over vervuilde grondstort in voormalige zandwinputten. Er waren veel meldingen over grote hoeveelheden vuil die na de grondstort in de plassen dreven, en over de gebrekkige controle op geïmporteerde vervuilde grond. De vuile grond wordt onvoldoende gecontroleerd, er wordt grond gestort van dubieuze komaf, én gemeenten blijken soms financiële belangen te hebben bij het storten van die vuile grond.
‘Ze wilden de bever en de kamsalamander terugbrengen. Toen dachten wij: huh? Die bevers zien we daar al regelmatig voorbij zwemmen.’ De verontwaardiging staat op het gezicht van Dré van Rossum te lezen. We zitten in hotel ’t Veerhuis in Wamel, een markant gebouw aan de oevers van de Waal. Vanuit de aangebouwde serre heb je uitzicht op het rivierlandschap. Terwijl we praten, varen enorme vrachtschepen met ladingen zand langs.
We zitten met Van Rossum en zijn vriendengroep uit Dreumel in ’t Veerhuis. De vier ontmoeten elkaar daar geregeld; een ovale, massief houten tafel doet dan dienst als vergaderplek. We spreken de mannen in het kader van ons onderzoek naar het storten van vervuilde grond in voormalige zandwinplassen, een praktijk die het viertal grijze haren bezorgt.
En niet zonder reden, blijkt uit onderzoek van onderzoekscollectief Spit en FTM. De vuile grond wordt onvoldoende gecontroleerd, er wordt grond gestort van dubieuze komaf, én de gemeente blijkt financiële belangen te hebben bij het storten van die vuile grond.
[.c-highlighted]Hoe het allemaal begon[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
In januari 2018 hoorde de vriendengroep uit Dreumel dat Staatsbosbeheer plannen had om in een plas bij hen in de buurt, de Vonkerplas, licht verontreinigde grond te storten. Zo zou de plas minder diep worden gemaakt: dat was goed voor de natuur en zou verschillende bijzondere diersoorten lokken, was het verhaal. Het klonk mooi, totdat de angel van het nieuws tot het viertal doordrong: dit was niet zomaar grond, maar ‘licht verontreinigde’ grond.
Juist dergelijke grond heeft in het verleden nogal eens tot problemen geleid. Zo werd begin vorig jaar verontreinigde grond ontdekt bij de Plas van Heenvliet in de gemeente Brielle, kwamen in De Grote Moere vissen massaal bovendrijven na verondiepen met vervuilde grond, en veranderde De Ingensche Waard aan de Nederrijn na een verondiepingsproject in een vuilnisbelt.
Toen een van de vrienden, Harold Koolhout, op 7 april 2018 met zijn hond langs Over de Maas liep, werden hun bange voorgevoelens bevestigd. Van Rossum legt het uit. De plas is een zandwinput, waarbij geld wordt verdiend door het goede zand eruit te halen en te verkopen. Bij de (verplichte) archeologische onderzoeken werden echter allerlei overblijfselen uit de Romeinse tijd gevonden, en sinds enkele jaren is de omgeving te boek komen te staan als een belangrijke archeologische vindplaats. Om de oevers van de plas minder steil te maken, was in deze plas al grond gestort.
Het gevolg, aldus Van Rossum: ‘Het water was daar altijd brandschoon, maar na de slibstort lag het ineens vol troep. We waren al eens met ons vissersbootje poolshoogte gaan nemen, toen duikers in de plas zochten naar overblijfselen van een Romeinse brug.’ Ook toen zagen de heren van alles drijven. Van Rossum: ‘Overal lag rotzooi. Voorheen was dit echt een schoon natuurgebied, ik viste er altijd. Ik dacht: waar komt dit allemaal vandaan?’
Op 17 april 2018 besloten de vier samen op te trekken tegen de stortingen. Ze richtten het burgercollectief Dreumelse Waard op, om de ontwikkelingen bij Over de Maas en de Vonkerplas in kaart te brengen. Op hun website kunnen ook andere omwonenden meldingen maken van vervuiling.
De [.c-highlighted]slager[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] keurt zijn eigen [.c-highlighted]vlees[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Die meldingen kwamen er: het collectief kreeg tientallen foto's binnen: van bergen afval aan de rand van de plas en gelekte olie tot asbest en een accu. Gewapend met die foto’s wilde het burgercollectief een klacht indienen om een eind aan de vervuiling te maken. Daarbij stuitten ze echter op een probleem: waar moesten ze met deze klacht naartoe?
Op de website van de uitvoerder van het project, Nederzand Projectmanagement, werden ze doorverwezen: ‘Omdat verschillende partijen en overheden bij het project zijn betrokken als vergunningverlener of handhaver is in onderling overleg besloten om één loket in te richten,’ stond er. ‘Heeft u vragen of klachten over dit project, dan kunt u contact opnemen met het Provincieloket.’
‘Dus wij meldden ons bij de provincie, Maar die verwees ons meteen door naar de Omgevingsdienst Rivierenland,’ vertelt Gert-Jan van Engelen aan de ovale tafel van het Wamelse hotel. Ook hij is lid van het burgercollectief.
‘De volgende stap was uitzoeken wat die schepen hadden geladen’
De Omgevingsdienst ging met de klacht aan de slag, maar stuitte al snel op een lichtelijk geïrriteerde Herman van der Linde, directeur van Nederzand. Van der Linde wees de Omgevingsdienst er fijntjes op dat zij niet de bevoegde autoriteit is; dat is Rijkswaterstaat. En met Rijkswaterstaat waren strikte afspraken gemaakt. De rommel die Nederzand veroorzaakt in Over de Maas wordt gewoon netjes opgeruimd, mailt Van der Linde aan de Omgevingsdienst: ‘Dat wordt met enige regelmaat op maandagen gedaan door een groep cliënten van een nabijgelegen zorgboerderij.’ Dat de zorgbehoevenden dit afval oprapen, noemt de baas van het bedrijf een vorm van ‘dagbesteding’.
Ook over de weg die de Dreumelse bezwaarmakers hadden bewandeld, was Van der Linde niet te spreken. ‘Herman was boos naar de gemeente gestapt,’ weet Van Engelen. ‘“Hoezo hebben jullie contact met dat collectief? De klachten moeten bij mij binnenkomen, ik werk die af, je moet dat niet buiten mij om doen!”’ Van Engelen: ‘Van der Linde wilde gewoon een eerste gelegenheid om dingen weg te moffelen voordat ze gemeld werden. Het is als de slager die zijn eigen vlees keurt.’
Het collectief is niet onder de indruk van de boze reactie van Van der Linde. Van Engelen: ‘We waren inmiddels begonnen met ons onderzoek naar de herkomst van de grond en de plastic rommel in de plas was toen allang niet meer onze grootste zorg.’ Hij trekt een laptop uit zijn tas, klikt een powerpointpresentatie aan en laat een filmpje zien van een groot vrachtschip dat dikke bagger in Over de Maas stort. ‘Dit is een van de schepen die we zijn gaan volgen, via een AIS-tracksysteem.’
Met dat tracksysteem kon het collectief zien waar de schepen waren gestopt om te laden of te lossen. ‘De volgende stap was uitzoeken wat die schepen hadden geladen,’ leggen de mannen uit. ‘Daarvoor gingen we op zoek naar de beschikkingen van die grond.’
Beschikkingen zijn officiële besluiten waarin staat wat de kwaliteit van de grond is en waar die vandaan komt. Ze worden afgegeven door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Wanneer het collectief deze online gegevens zou kunnen koppelen aan de scheepsgegevens uit het AIS-tracksysteem, zouden ze per schip kunnen achterhalen of het volgens het boekje had geladen. Of andersom: is een schip gestopt op een locatie zonder beschikking, dan wist het collectief dat de lading verdacht was.
Daar deed zich echter een nieuw probleem voor: de data die online zouden moeten staan, stonden daar niet. De ILT loopt achter: de meest recente beschikking op haar site dateert van oktober 2017. Dat is gek, want de instantie schrijft zelf in haar beschikkingen dat die ‘uiterlijk twee weken na datum van dagtekening’ in een online register staan.
Na lang aandringen geeft ILT de volgende verklaring aan Follow the Money en Spit: ‘De beschikkingen liggen hier gewoon. Maar er is iets mis met ons ICT-systeem, daarom staan ze nog niet online.’ Toch liet de ILT niets van zich horen toen het burgercollectief de beschikkingen vorig jaar zomer opvroeg: ‘Uiteindelijk kregen we pas in februari 2019, na lang aandringen, een document met veel minder informatie dan we gevraagd hadden. We hadden er al in juli 2018 om verzocht’, aldus het collectief.
Bron:
Burgercollectief Dreumelse Waard
Gelukkig voor het burgercollectief bleek er een tweede onderzoeksroute te bestaan. Uit de beschikkingen die al wel online stonden, kon het collectief opmaken dat veel vervuilde grond die in Over de Maas verdwijnt, in totaal zo’n 3 miljoen ton, uit het buitenland afkomstig is. Zo kwam er onder andere slib uit Gent, Brussel en de havens van Antwerpen.
De Belgische overheid zet de beschikkingen wél netjes online; het collectief kon met alle beschikkingen die voorhanden waren de herkomst van een deel van de grond achterhalen. Spit en FTM gingen langs bij een aantal van die plekken, om te kijken wat voor grond er in Over de Maas terechtkomt.
[.c-highlighted]‘Propere grond’[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
11 februari 2019. Het is frisjes buiten, de lucht sombert, het lijkt elk moment te kunnen gaan regenen. Op de Brusselse Groendreef staan drie mannen met fluoriserende hesjes en beschermhelmen tegen een hekje geleund. Ze zijn bezig met een nieuwbouwproject. De grond die bij dat project is vrijgekomen, is volgens een beschikking verscheept naar Over de Maas in Dreumel. Volgens de werkmannen is de grond absoluut proper: ‘In de eerste drie meter zat nog wel wat teer,’ zegt een van hen, ‘maar dat is normaal.’
Maar hoe schoon was die grond echt? De geschiedenis geeft te denken. Op de plaats waar de grond is afgegraven, vond in 1835 de eerste treinrit op het Europese vasteland plaats. De bouw van een treinstation op de locatie zorgde ervoor dat de wijk industrialiseerde; het spoor kreeg vooral de functie van goederenvervoer. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Duitsers het spoor om munitie te vervoeren.
Het stationnetje en de treinrails werden in 1956 gesloopt en kwam er een helikopterhaven. Die sloot vijf jaar later alweer zijn deuren, ‘waarna er een industriële loods van een metaalbewerker kwam,’ weet een van de bouwvakkers bij de Groendreef.
Enkele kilometers van de Groendreef, aan het Zeekanaal Brussel-Schelde in Grimbergen, ligt het recyclagebedrijf All Belgian Recycling/De Meuter. Vrachtwagens vol puin rijden af en aan.
In 2018 zijn er door de Inspectie in totaal slechts vijf grondmonsters geanalyseerd
We schieten de weg over en klimmen een stalen trap op. Die leidt ons naar een oranje container die dienst doet als kantoor. De man achter het bureau kijkt eerst wat raar op, maar staat ons vervolgens bereidwillig – doch liever anoniem – te woord: ‘Grond afkomstig van sloopprojecten als de Groendreef wordt hier klaargemaakt voor transport. Het puin wordt gezeefd en getest en in stapels opgeslagen in een loods.’ Elke berg krijgt een nummer, vertelt de man. ‘Zo blijft de grond traceerbaar. Via het nummer kun je achterhalen waar de grond allemaal is geweest: waar hij vandaan komt, waar-ie opgeslagen is geweest en langs welke route hij is vervoerd. Het is een gesloten circuit.’
Dat laatste blijkt deels een papieren werkelijkheid te zijn. ‘Een zwak punt in de controleketen is het ontbreken van de mogelijkheid voor de ILT om in het buitenland toezicht te kunnen uitoefenen,’ schreef staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven (D66) eind vorig jaar in een brief aan de Tweede Kamer. Nederlanders moeten er maar op vertrouwen dat buitenlandse toezichthouders de kwaliteit van de grond terdege in de gaten houden.
In België worden dergelijke controles sporadisch uitgevoerd door de Belgische milieu-inspectie, op de plaats van de lading. In 2018 zijn er door die inspectie in totaal slechts vijf grondmonsters geanalyseerd, die allemaal conform de eisen waren. Private partijen keuren daarnaast of de grond aan de kwaliteitsvoorwaarden voldoet om de grens over te gaan.
[.c-highlighted]Controle[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] in Nederland
Eenmaal over de grens wordt het er niet beter op. In Nederland is de ILT verantwoordelijk voor controle op de grensoverschrijdende transporten, maar gezien de aantallen is het ondoenlijk elk afvaltransport te controleren, aldus de ILT: ‘Controle op verontreinigde grond vindt daarom op basis van eigen onderzoek of signalen van derden en deels steekproefsgewijs plaats.’
In de praktijk betekent dit dat er nauwelijks controles plaatsvinden: het afgelopen jaar slechts 15, op basis van meldingen. Uit een tabel die de ILT aan Follow the Money en Spit heeft verstrekt, blijkt dat de instantie voorheen nog veel minder controles uitvoerde: tussen 2015 en 2017 waren het er slechts 8.
Dat is een serieus probleem. Want hoe zwaarder de grond is verontreinigd, hoe meer grondhandelaren betaald krijgen om die op te halen. Het loont dus om meer vuilere grond in de plas te storten dan volgens de regels is toegestaan.
Wie in Nederland wil sjoemelen met grond, moet na de ILT ook Rijkswaterstaat nog passeren. Terwijl de ILT vergunningen verleent om een partij grond te mogen importeren en toezicht houdt op het transport daarvan, houdt Rijkswaterstaat toezicht op de scheepsladingen grond die Over de Maas in gaan. In 2018 heeft Rijkswaterstaat daar in totaal 12 grondmonsters genomen. In 2016 en 2017 zijn er geen grondmonsters genomen. Wel zijn er toen andere controles uitgevoerd, zoals het kijken of het schip dat gebruikt is ook het schip is dat werd aangemeld, en dergelijke.
Pas dan gaan alle alarmbellen af: van de tien gecontroleerde transporten worden er twee teruggestuurd
De inspanningen van het collectief leveren toch iets op. In 2018 bezoekt Rijkswaterstaat Over de Maas met enige regelmaat en deelt in dat jaar vijf bestuurlijke waarschuwingen uit, wegens geconstateerde overtredingen op en rondom de plas. Na berichtgeving van de Plastic Soup Foundation over het onderzoek van het collectief, starten ILT en Rijkswaterstaat vanaf oktober 2018 een gezamenlijke controleactie. En dan gaan alle alarmbellen af: van de tien gecontroleerde transporten worden er twee teruggestuurd omdat de plaats van lading niet overeenkomt met de kennisgeving.
Bron:
Wikimedia Commons
‘Bij acht transporten was er sprake van het samenvoegen van partijen in het buitenland waardoor de kwaliteit van de grond niet meer herleidbaar was,’ aldus staatssecretaris Van Veldhoven. De ILT noemt als overtredingen onder andere ‘het illegaal samenvoegen/mengen van deelpartijen door een niet erkende bodemintermediair en het hiervoor afgeven van een milieuhygiënische verklaring’ en ‘het ter beschikking stellen van bewijsmiddelen, waarvan bekend is dat het geen betrouwbaar beeld geeft van de samenstelling van de partij grond’.
Maar als de resultaten zo alarmerend zijn, waarom worden dat soort acties dan niet vaker gehouden? Wanneer CDA-Kamerlid Maurits von Martels deze vraag in de Tweede Kamer tijdens het Algemeen overleg Leefomgeving van 7 maart 2019 aan staatssecretaris Van Veldhoven stelt, zegt Van Veldhoven resoluut: ‘De ILT doet aan risicogestuurd toezicht, en bepaalt dus zelf of zij vindt dat er voor bepaalde terreinen behoefte is aan een intensivering van het toezicht.’
‘Het klopt dat we onafhankelijke beslissingen nemen,’ zegt de ILT tegen Spit en FTM. ‘We moeten die actie van vorig jaar nog evalueren, maar het onderwerp bodem is een hoge prioriteit voor ons.’
[.c-highlighted]Erger[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] dan plastic
Een extra risico dat grondimport met zich meebrengt, is dat er stoffen kunnen inzitten waar niet standaard op wordt gecontroleerd, of waarvan de effecten op mens en omgeving nog onvoldoende bekend zijn. Voorbeelden daarvan zijn PFAS (zoals PFOS, PFOA en GenX). Bij hoge concentraties daarvan in het lichaam is er risico op cholesterolverhoging en leveraandoeningen. Daarnaast hebben sommige PFAS effect op de voortplanting en zijn ze mogelijk kankerverwekkend.
‘Het ministerie bepaalt de normen, maar wij lopen het risico. Het is ons gebied, wij wonen hier’
Tijdens een raadsdebat van 26 maart 2019 van de gemeente West Maas en Waal over de grondstort bij de plas, noemt René Megens, gemeenteambtenaar gespecialiseerd op dit onderwerp, dit ‘gokken met materiaal’: ‘De grond wordt getest op stoffen waar we nu van weten dat ze schadelijk zijn,’ legt de ambtenaar uit, ‘maar van verschillende stoffen weten we later pas of ze dat zijn of niet.’ Als voorbeeld noemt hij een depot met verontreinigde grond vlakbij Over de Maas: ‘In 2006 was het volgens de toenmalige normering acceptabel om die grond daar op te slaan. Onder de huidige regelgeving zouden we dat niet meer toestaan.’
Het gaat hier wel om de gezondheid van onze burgers, voegt de ambtenaar er aan toe: ‘Daar is de gemeente bezorgd over.’ Verantwoordelijk wethouder Ans Mol vult aan: ‘Het ministerie bepaalt de normen, de minister geeft de regels, maar wij lopen het risico. Het is ons gebied, wij wonen hier.’
Dat is ook de angst van de Dreumelse mannen: niet zozeer dat er straks nog meer plastic in de plassen drijft, maar dat het echte gevaar mogelijk onzichtbaar is. Gert-Jan van Engelen: ‘Toen ik die rommel zag was ik verbouwereerd, maar nu denk ik: dit is alleen wat we zien, wat erin gaat is nog veel erger voor het milieu. Dat plastic is vreselijk, maar dat is nog op te lossen. Als het echt om chemische narigheid gaat, en je weet niet waar het belandt, dan is het echt mis. Het is een black box.’
[.c-highlighted]Onafhankelijk onderzoek[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Omdat de bezorgdheid in de dorpen toenam, besloot de gemeente West Maas en Waal – waaronder Over de Maas valt – een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door onderzoeksbureau RPS. Dat is inmiddels afgerond, maar nog niet openbaar gemaakt.
Het Dreumelse burgercollectief was betrokken bij het onderzoek en kent de inhoud al. Tijdens het openbare raadsdebat van 26 maart 2019 lichtte een van hen, Frans van Egmond, alvast een tip van de sluier op: ‘Het is schrikbarend om te zien dat er geen weet is van het spul dat in Over de Maas is gegooid. Uit het onderzoek blijkt dat er partijen zijn geaccepteerd die niet geaccepteerd hadden mogen worden. We noemen het bewust spul, omdat we niet weten wat er in zit. Wat we wel weten is dat ditzelfde spul in gigantische hoeveelheden onder water verdwijnt, en is verdwenen, maar of het negatieve invloed heeft op onze leefomgeving, kan niet worden beantwoord.’
In een reactie aan Spit en FTM zegt Van der Linde, de directeur van Nederzand, dat het burgercollectief voor zijn beurt sprak: ‘Zij hebben gemeend niet conform de afspraak vroegtijdig suggestieve uitlatingen te moeten doen, op basis van een conceptrapport, die niet stroken met de feiten.’ Op onze vraag wat er feitelijk niet klopt, wil Van der Linde niet reageren: ‘Wij willen ons houden aan de met de gemeente gemaakte afspraken, namelijk niet communiceren voordat het definitieve rapport verschijnt.’
[.c-highlighted]Verdienmodel[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Blijft er één vraag over: als er zoveel onzekerheid is en de risico's dat het misgaat groot en onomkeerbaar zijn, waarom wordt de slibstort dan niet (tijdelijk) stilgelegd? Met die vraag zat ook het burgercollectief uit Dreumel. Verschafte het contract dat de gemeente met Nederzand afgesloten had, wellicht helderheid? Het collectief diende een Wob-verzoek in, dat uiteindelijk werd afgewezen: het document was geheim.
Op vragen van Spit en FTM geeft de gemeente een uitgebreidere reactie. West Maas en Waal zou het bestemmingsplan kunnen veranderen en de grondstort verbieden, maar dan kan Nederzand de gemeente aansprakelijk stellen voor planschade wegens gederfde inkomsten. In het raadsdebat van 26 maart 2019 over grondstort bevestigt de wethouder dat er financiële gevolgen voor de gemeente zijn indien zij de slibstort zou stilleggen. Over het contract dat de gemeente met Nederzand afsloot, evenals over de gevolgschade daarvan, konden geen mededelingen worden gedaan. Wederom luidde het antwoord: dat is geheim.
Uit een intern document, in het bezit van Follow the Money en Spit, wordt duidelijk waarom de gemeente de inhoud van het contract liever niet deelt met bezorgde burgers of journalisten. De gemeente verdient namelijk aan het volstorten van de plas. Het totaalbedrag kan oplopen tot een slordige 2 miljoen euro, afhankelijk van de hoeveelheid die erin wordt gestort. Dat geld is onderdeel van het verdienmodel van het project.
[.c-highlighted]Vind je dit een goed onderzoek?[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]
Steun ons dan!
Wij werken effectief; er is geen directie of duur kantoorpand. Ondanks dat blijft onderzoeksjournalistiek kostbaar. Research kan maanden in beslag nemen en dan nog is het eindresultaat onzeker. Wij kunnen jouw financiële bijdrage (klein of groot) dus goed gebruiken.
Bron: