Hoe Gunay Uslu en Frederike Leeflang een buitenkans verknalden
Joost Ramaer houdt zich al langere tijd bezig met het medialandschap in Nederland. Voor Villamedia schrijft hij een reeks opiniestukken. Deze keer zet hij de feiten rond het schandaal-Matthijs van Nieuwkerk nog eens op een rijtje en komt tot de conclusie dat het een gemiste kans is voor de politici en de bestuurders en toezichthouders op de omroep om voor eens en altijd af te rekenen met de misstanden binnen de NPO.
Naast de late genoegdoening die de tientallen slachtoffers er hopelijk aan hebben overgehouden, kleefde er in potentie een tweede positief aspect aan de onthulling door de Volkskrant van de ‘burn-outfabriek’ rondom Matthijs van Nieuwkerk. Hij bood de politici in Den Haag, en de bestuurders en toezichthouders in het Hilversumse Media Park, een uitgelezen kans om eindelijk eens af te rekenen met de talloze misstanden binnen de NPO die al jaren bekend zijn.
De houdgreep waarin de NPO zich heeft laten nemen door een beperkt aantal buitenproducenten. De constructies waardoor onmisbaar geachte presentatoren in het geniep veel meer kunnen verdienen dan de NPO en ledenomroepen hen mogen betalen. De geldverslindende overhead – de NPO, die zelf niet één programma maakt, slokt jaarlijks 120 miljoen euro op van het totale omroepbudget van 850 miljoen euro.
De kafkaiaanse bureaucratie, die vernieuwing verstikt, en de besluitvorming verstart, en onnodig vertraagt. Het handjevol witte 50+-mannen, dat op onnavolgbare wijze bepaalt wat jij en ik te zien krijgen. En, de moeder aller misstanden: het tweeslachtige, half-publieke, half-commerciële karakter van de NPO, die voor bijna een kwart van zijn budget afhankelijk is van reclame.
Vreemde ogen dwingen, zeggen ze altijd, en het toeval wilde dat ook die op cruciale posities meekeken: Frederieke Leeflang, de nieuwe bestuursvoorzitter van de NPO, en Gunay Uslu, de nieuwe staatssecretaris voor Media op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de publieke geldschieter van de NPO. Twee vrouwen, nieuwkomers bovendien in de Hilversumse binnenwereld.
Het schandaal rond Van Nieuwkerk is het zoveelste in een lange reeks. NPO-bestuurders en gezichtsbepalende presentatoren grossieren er al jaren in, ofschoon de publieke taak van de NPO, en zijn financiering met publiek geld, een voorbeeldig ethisch en transparant handelen vereisen. Zij mogen niet meer verdienen dan een minister, nog altijd bekend als de balkenendenorm, maar hanteren voor zichzelf liever de ‘Beatrix-norm’, zoals Paul de Leeuw dat ooit schaterend omschreef.
De ‘Mao van het Media Park’, directeur Video Frans Klein, was ook directeur van een mistig Brits brievenbus-bv’tje, en samen met zijn broer eigenaar van twee Thaise restaurants, waar hij at en feest vierde op kosten van zijn werkgever, toen hij nog directeur Media was van BNNVARA. Deze affaire kwam pas uit toen hij bij de NPO zat. Toenmalig bestuursvoorzitter Shula Rijxman nam Klein in bescherming.
Later bleek Rijxman zelf gecompromitteerd: zij deed NPO-zaken én had een intieme relatie met de hoogste ambtenaar op OCW. Rijxman en Klein werden onderwerp van een onderzoek door de Commissie Integriteit Publieke Omroep (CIPO). De ‘onafhankelijke’ CIPO, die inwoonde bij de NPO, pleitte hen vrij. Kort daarna werd de CIPO opgeheven. Haar taken gingen eind 2020 over naar het Commissariaat voor de Media.
Dezelfde Frans Klein ontving nog als directeur Media van BNNVARA jarenlang signalen over Van Nieuwkerks ‘burn-outfabriek’, zonder in te grijpen. ‘Ik kan niet anders dan spijt hebben’, zei hij tegen de Volkskrant. Maar ook: ‘Mensen hadden het tegen me kunnen zeggen als ze ergens mee zaten’, wat velen dus lange tijd vergeefs hadden gedaan, en: ‘Ik heb nooit gedacht: hier is sprake van een misstand’.
Kortom, Leeflang en Uslu verdrinken zowat in de aanleidingen die een stevig ingrijpen legitimeren. Toch weten beiden hun buitenkans binnen een week compleet te verspelen. De onthullingen in de Volkskrant zijn dermate ernstig, dat er opnieuw een onderzoek moet komen. Het is zonneklaar dat noch de NPO, noch BNNVARA opdrachtgever kan zijn. Beide organisaties zijn immers partij – de eerste als werkgever van Klein, de tweede als werkgever van Van Nieuwkerk.
Maar wat doet Leeflang? Luttele uren voordat de Volkskrant publiceert, zoekt zij Van Nieuwkerk op, nota bene in het bijzijn van Klein. De twee ‘adviseren’ de presentator over hoe hij moet reageren op de Volkskrant-productie. BNNVARA, Van Nieuwkerks werkgever, weet van niets. De omroep probeert dan al een dag lang vergeefs met de presentator in contact te komen.
Even voor de goede orde: het betreft hier geen blunder van een nieuwkomer in de zin van beginneling. Leeflang was vijfentwintig jaar lang advocaat bij een prominente Zuidas-firma, waarvan vier jaar als directievoorzitter. Verder is ze al jaren bestuurder en toezichthouder bij instellingen uiteenlopend van ‘HiiL | Userfriendly justice’ tot het Radboud UMC. Wat haar heeft bezield met haar bezoekje aan Van Nieuwkerk zal wel altijd in nevelen gehuld blijven, maar zeker is dat het weloverwogen was.
Zeker is ook, dat de NPO die zij leidt, het onderzoek naar de burn-outfabriek vakkundig heeft weten te saboteren nog voordat het is begonnen. Eerste kandidaat als onderzoeker was het Commissariaat voor de Media, de wettelijke toezichthouder op de media. Het Commissariaat benadrukte ook dat de NPO zelf onmogelijk opdrachtgever kon zijn. Toch nam de NPO een initiatief, tien dagen na Leeflangs bezoek aan Van Nieuwkerk, met een persbericht waarin beider namen schitterden door afwezigheid.
‘Voortgang extern en onafhankelijk onderzoek en actieplan grensoverschrijdend gedrag’, luidde de kop. Het woord ‘voortgang’ suggereert dat de NPO al jaren druk bezig is de burelen en opnamestudio’s grondig te zuiveren van handtastelijke en tirannieke managers en presentatoren, quod non. De drie woorden daarna benadrukken onbedoeld wat dit onderzoek niet is, namelijk ‘extern en onafhankelijk’. ‘Gedelegeerd opdrachtgever’ wordt een commissie, uitgezocht en aangesteld door de NPO. Voorzitter is Martin van Rijn, het tweede lid Mariëtte Hamer.
Met andere woorden: naar aanleiding van een ernstige misstand bij BNNVARA, de omroep van, voor en met de Partij van de Arbeid, installeert de NPO, die dat nooit had mogen doen, een commissie met twee zwaargewichten uit de Partij van de Arbeid. Bizar genoeg gééft dat eigenlijk niks, want de burn-outfabriek blijft geheel buiten schot, en daarmee ook BNNVARA.
De commissie roept ‘allen die een melding willen doen over grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep’ op om hun verhaal te komen vertellen bij Mores.online, het meldpunt voor ongewenste omgangsvormen van de Nederlandse creatieve en culturele sector. Ook komt er ‘samen met de omroepen een gezamenlijk Actieplan’ voor ‘een sociaal veilig werkklimaat’, opgesteld door twee hoogleraren. Je gelooft het niet, maar inderdaad: wéér twee witte 50+-mannen.
Het is een loos gebaar. Mores.online bestaat al vier jaar, en kent een Regeling Optreden tegen Ongewenste Omgangsvormen (pdf) die mede door de NPO is ondertekend. De commissie-Van Rijn is dus volstrekt overbodig, en pronkt ook nog eens met andermans veren. En alsof Mores.online het niet al druk genoeg heeft: de NPO-oproep aan ‘allen’ komt erop neer dat iedereen – luisteraars, kijkers, gasten en medewerkers – alles kan komen delen wat hij op zijn lever heeft, over alle NPO-programma’s, van alle tijden. We horen het wel, over een jaar of vijf. Leeflangs ‘transparantie’ beperkt zich tot de doorzichtigheid van deze oeroude, overbekende afleidingsmethode.
Over naar staatssecretaris Uslu, de voornaamste geldschieter van de NPO, en de voornaamste initiator van wetgeving over die NPO – bijna alle nieuwe wetsvoorstellen komen van het zittende kabinet, slechts een kleine minderheid uit de Tweede Kamer. Dat geeft haar aanzienlijke macht. Formeel is de NPO baas in eigen huis. Maar als Uslu had gezegd: ‘Het Commissariaat voor de Media gaat het onderzoek doen’, en: ‘Leeflang kan niet aanblijven na haar bezoek aan Van Nieuwkerk’, dan was er naar haar geluisterd én gehandeld.
Uslu deed echter niets. Zij liet het allemaal gebeuren. Op dezelfde maandag 28 november waarop de NPO het onderzoek naar de burn-outfabriek torpedeerde, ging zij in debat met de mediaspecialisten in de Tweede Kamer. Het werd een gênante en ontgoochelende vertoning. De PVV’er Martin Bosma haalde vernietigend uit naar ‘de VARA-plantage’ met zijn ‘tot redacteur gemaakten’.
Hij bevroeg Uslu over Leeflangs bezoek aan Van Nieuwkerk: ‘Op grond van welk artikel in de Mediawet doet mevrouw Leeflang dit? De NPO is er toch alleen voor de coördinatie? En waarom komt ze niet op voor de werknemers? Hoe kan ze zo sturend zijn in een onderzoek terwijl ze zegt een onafhankelijk onderzoek te willen? Ze is speler en scheidsrechter tegelijk.’
De staatssecretaris had hier geen antwoord op, omdat ze immers niet had ingegrepen. Ook verder had ze de Kamer niets te bieden. Ze verwees nog eens naar drie onderzoeken naar de NPO die het Commissariaat voor de Media al in juli had gestart, en naar een eveneens al eerder aangekondigde staatscommissie, die ergens in 2023 het zoveelste advies over de publieke omroep moet gaan uitbrengen.
Waar de commissie-Van Rijn iedereen, alles en altijd gaat ‘onderzoeken’, heeft de staatscommissie zich een doodlopend steegje laten insturen. In plaats van een vrije opdracht gaat zij zich uitsluitend buigen over de criteria voor toelating tot het publieke bestel. Aanleiding zijn de inmiddels overbekende strapatsen van een nieuwkomer die Uslu’s voorganger Arie Slob überhaupt nooit had moeten toelaten. ‘Waar zijn ze nu’ in de zaak-Van Nieuwkerk, vroeg Bosma tijdens het debat met Uslu, ‘die dappere omroepbobo’s, die niets meer te maken wilden hebben met Ongehoord Nederland? Nou, ze zwijgen. Tegen een kleine buitenstaander zijn ze dapper, maar naar de macht likken ze.’
Bosma gaat al jaren tekeer tegen de ‘NPO66’. In alle landen met een publieke omroep ligt die onder vuur omdat hij ‘te links’ zou zijn. In Engeland, Frankrijk en België wordt die kritiek gevoed door mediatycoons die het rijk alleen willen hebben, en de politici die uit hun hand eten. De Britse Tories zagen al veertig jaar aan de stoelpoten van de BBC, opgehitst door de kranten en andere kanalen van Rupert Murdoch.
In Vlaanderen ageert Christian Van Thillo al jaren vóór en achter de schermen tegen de VRT, ten bate van zijn eigen commerciële VTM. Het is zeer waarschijnlijk dat hij ook in Nederland een tv-kanaal in handen krijgt, zoals ik hier al eerder schetste. Als dat gebeurt, dan zal hij ook de NPO gaan bestoken. Voor Van Thillo is het gratis munitie, de niet aflatende stroom schandalen als rond Van Nieuwkerk, Frans Klein en Shula Rijxman. Het is een acute bedreiging voor de kern van de publieke omroep, de programma’s die commerciële omroepen nooit zullen maken omdat ze er niet aan verdienen, en geen publieke taak hebben: nieuws, actualiteiten, educatieve programma’s, kunst en cultuur.
Is het al erg genoeg dat de burn-outfabriek niet wordt onderzocht, het jammerlijke falen van Uslu en Leeflang reikt nog veel verder dan dat.
Dit onderzoek verscheen ook bij Villamedia.
Bron:
Bron:
Bron: